Search

Rock ’n roll

Jimi Hendrix in Culemborg. Of The Monkees. Als het in 1968 aan de lokale jeugd lag zouden deze, overigens totaal verschillende exponenten van de toenmalige jongerencultuur, hun opwachting maken bij de opening van Kabisa, het eerste jeugdhonk van de Lekstad. Uiteindelijk kwam Prins Claus. Ook goed.

Opkomst van een jeugdcultuur

Popmuziek, eens het symbool van een zichzelf losmakende generatie, is tegenwoordig onlosmakelijk verbonden met ons dagelijks leven. Het is overal, in vele gedaanten, gewenst en ongewenst. Net als elders, is ook in Culemborg een moment geweest dat deze als ‘duivelse klanken’ betitelde subcultuur zijn intrede deed.

Dat moet zo’n halve eeuwgeleden zijn gebeurd en natuurlijk heeft de jeugd daar de hand in gehad,zo leert een korte rondgang langs de jongeren van toen. Jan Koedam (1942) was er bij. ‘De basis is eind jaren vijftig gelegd toen we met een groep Culemborgse jongeren geregeld dansavonden hielden in Luxor in de Herenstraat.

In die feestzaal pasten wel zes-, zevenhonderdmensen en deze was, met de bioscoop aan de Markt waar nu Blokker zit, eigendom van de familie Van Gelder, twee broers en een zus. Ze gaven ons de ruimte en we begonnen op vrijdag al met het versieren van de zaal.’ De muziek werd nog verzorgd door dixielandorkesten, zoals de Downtown Jazzband. ‘De doelstelling ging verder dan alleen maar dansen en meiden, of jongens, ontmoeten.

We begonnen ook een filmcyclus met de betere films waarvoor we de bioscoop huurden. ’Ook  elders in de stad zijn activiteiten voor jongeren. In het dan nog sterk verzuilde Nederland zijn, op de Luxor na, veel zaaltjes in Culemborg meestal exclusief toegankelijk voor leden van een bepaalde geloofsovertuiging. Het KAB-gebouw in de Zandstraat is voor de Rooms-Katholieke gemeenschap, evenals het Parochiehuis aan de Grote Kerkstraat. De protestanten hebben Het Kompas aan de Slotstraat.

Als de gebroeders Van Gelder de activiteiten in Luxor staken, verkast de jongerengroep naar het Parochiehuis. Daar ziet in 1963 Kjac het licht, Katholieke Jongeren Aktie Culemborg. Die moet structureel activiteiten op touw zetten, ‘omdat er voor jongeren van de parochie weinig te doen is’.

Koedam zit in het bestuur, evenals Corry van Tienoven die er haar latere echtgenoot Henk van Kesteren ontmoet als die van zijn ontwikkelingshulpproject uit Tanzania thuiskomt en zich bij de beweging aansluit. Van Kesteren (1941):‘Wij wilden dat iedereen bij onze  avonden kon zijn, maar de kerk eiste een steeds grotere vinger in de pap. ’De muzikale invulling bij feestavonden wordt meer en meer verzorgd door veel modernere beatbands.

Koedam over de situatie in 1965: ‘Na afloop van zo’n avond huurden we met een stel een bus bij de gebroeders de Jong en gingen dan naar Scheveningen waar Jacques Senf  zijn Club 192 had geopend. Daar speelden de toen populaire groepen als The Golden Earrings, The Motions en Q 65.’ Dankzij de ‘Haagse connecties’ komen die bands ook al snel naar Culemborg. De tweede verjaardag van KJAC, eind 1965, wordt opgeluisterd door The Motions met op gitaar Robbie van Leeuwen, later bekend als schrijver van de wereldhit Venus van Shocking Blue.

Dat het op een dag misloopt tussen de eigengereide jongeren en ‘de kerk’ kan niet uitblijven. Het Kjac wordt in 1966 uit het Parochiehuis gebonjourd en de bestuurders kunnen zelfs niet meer bij hun typemachine en stencilmachine. In een laatste, ziedende confrontatie tussen Koedam en Van Kesteren enerzijds en een kerkbestuurder aan de andere kant, zweren de Kjac-ers zelf een jeugdcentrum te bouwen. ‘Dat de man moest lachen, was voor ons een extra motivatie.’

Dat centrum komt er uiteindelijk, maar in de tussenliggende periode gaan de activiteiten gewoon door. Zo pakt het Kjac in september 1966 groots uit met een ‘beatmarathon’. In een tent aan de Vianensestraat (nu staat er een supermarkt) treden een weekeinde lang non stop ‘beatgroepen’ op. Koedam:‘ We hadden aan elke kant van de tent een podium en terwijl op het een werd gespeeld, werd het ander opgebouwd.’

Programma beatmarathon, 1966.

Deze derde beatmarathon in Nederland- Den Haag en Amsterdam waren Culemborg voor – wordt druk bezocht door een zeer gemêleerd publiek. Dat blijkt uit filmbeelden die Van Kesteren maakt en waarop, zonder geluid, diverse bands in actie zijn te zien. Op andere beelden is een optreden van The Outsiders te zien, een destijds berucht gezelschap en een van de vele groepen die nadien ook naar Culemborg komen.

Tegelijk wordt hard gewerkt aan de totstandkoming van het jongerencentrum. Een voormalige houten fietsenstalling in Nijmegen wordt vakkundig gesloopt en een jaar later in Culemborgweer opgebouwd op een perceel aan de Gelddijk. Een opzienbarende klus, die eigenlijk een aparte publicatie verdient.

Het bouwproject is zo opvallend dat de pers er massaal op duikt. Als kroon op hun inspanningen krijgen de Kjac-ers in mei 1968 Prins Claus op bezoek om Kabisa – zo heet het gebouw – te openen. Dat komt door de link met ontwikkelingswerk, waar Van Kesteren zich nog altijd mee bezighoudt. Van gitarist Jimmy Hendrickx (de spelling van de Kjac-er-van-dienst is niet helemaal correct), een ambitieus plan voor de openingsfestiviteiten, is geen spoor te bekennen. Wel schijnt de Engelse band The Nice, met organist Keith Emerson en bekend van hun interpretatie van Bernstein’s nummer America, er ooit te hebben gespeeld.

Kabisa

Kabisa – de naam verwijst naar een Afrikaans begrip, dat staat voor ‘de overtreffende trap van het goede’ -doet uiteindelijk vijf jaar dienst, een periode waarin Kjac-ers van het eerste uur de organisatie verlaten en een nieuwe generatie aan het roer komt.

In december 1973 is het sprookje uit, dan brandt het gebouw tot de grond af. De jeugd kan voor zijn culturele en educatieve activiteiten inmiddels ook terecht in Piep Inn, een jongerencentrum dat is gevestigd in het monumentale gebouw Maria Regina aan de Varkensmarkten waarvan de naam is bedacht door jongerenwerker Emile Spithoven.

De ‘grote’ zaal van Piep Inn is op de eerste verdieping, met een podiumpje aan de kant van de Varkensmarkt. Ideaal is het niet, maar er treden jaren achtereen bandjes op. De popmuziek is na ruim een decennium geaccepteerd. Met de komst van Sociale Akademie De Nijenburgh in 1974 in het voormalige seminarie krijgt Culemborg in één klap een hoop ‘vreemd’ volk binnen de poorten.

Sommige studenten nemen hun liefde voor muziek mee. Schrijver dezes is één van hen en een van zijn eerste daden is het houden van een feestavond in de toenmalige kantine van het later afgebrande complex.  De Middelburgse Jerry Spring Band is te gast, een grotendeels Moluks gezelschap dat, blijkens de publieke opkomst,heel wat (verre) familieleden in Culemborg heeft. De Nijenburgh heeft een eigen soos en houdt tot inde jaren 90 geregeld muziek- of andere culturele bijeenkomsten, waar ook veel niet-studenten op af komen.

Jonge Culemborgers

Jonge Culemborgers kijken naar popprogramma’s op tv, gaan naar festivals of concerten buiten de stad en kopen hun platen bij Philip Valkonet aan de Kattenstraat (daarvoor had je Stolker aan de Zandstraat). En willen ook zelf muziek maken. Alleen, waar vind je een oefenruimte? In augustus 1981 vestigt een aantal muzikanten de aandacht op dit gemis door zelf achter Piep Inn een festivalletje te organiseren.

‘Dat was snel geregeld, een vergunning had je toen nog niet nodig’ herinnert Frank Visser (1962) zich. Hij speelt dan net een half jaar bas bij Victim, een van de deelnemende bands. Eind jaren 70 doet Visser zijn eerste muzikale ervaringen op in Piep Inn om vervolgens voor eeuwig verslingerd te raken.

Je ziet hem terug bij bands als de L&B Band, het nogal altijd actieve Burnwood, Voorheen: De Knaapjes, Colourized en tot 2014 Robin & the Bad Men. In 1982 gaat Culemborg Pop van start, een organisatie die twee doelen nastreeft: een permanent poppodium en oefenruimte voor bands.

Oral Bop en Studdy Beat openden het festival Culemborg Pop op 23 december 1982 in bioscoop De Nijenburgh. Van links naar rechts Johan Immink, Rob van Stappershoef en Rias Immink (drummer Robert van Gasteren is onzichtbaar)

Om de aandacht daarop te vestigen wordt eind 1982 een gratis festival gehouden in de voormalige bioscoop in de kapel. Vijf (deels) Culemborgse bands spelen voor een decor van de hand van de Culemborgse beeldend kunstenaar Rop Philippi. Er komen zo’n  zeshonderd bezoekers op af.

Zomer 1983 tekent Culemborg Pop achter Piep Inn voor het eerste Nederlandse optreden van de destijds dankzij het nummer ‘Annabel’ razend populaire Hans de Booij. Weer een jaar later is op dezelfde locatie onder andere het Utrechtse Secret Sounds te zien. De frequentie geeft al aan dat het met die permanente podiumruimte niet wil vlotten en die doelstelling verwatert.

Accomodaties en de jaren 80

Jan Koedam, later wethouder, zegt er over: ‘Problemen met accommodaties zijn van alle jaren. Wij kampten er mee, latere generaties ook.’De oefenruimte komt er wel, boven in Piep Inn, en wordt in 1985, met een grijnzende Koedam op de krantenfoto naast het drumstel, in gebruik genomen. Tal van Culemborgse muzikanten zijn hier wekelijks te vinden. Van het vermaarde Blue Sky, ‘voor al uw bruiloften en partijen’, tot rockzanger Ben Vreeburg en Nationaal Songfestival-finalist Judith Jobse. De workshop van Piep Inn op de benedenverdieping zit eveneens vol gedreven muzikanten.

De jaren 80 leiden ook de ommekeer van het kroegleven in. Culemborg kent tot die tijd vooral traditionele cafés, waar de jeugd net wordt getolereerd maar zich steeds minder thuis voelt. Alleen in Number One aan de Kattenstraat, de eerste coffeeshop (waar ze trouwens alleen koffie en aanverwanten verkopen), is sinds de opening in 1975 eigentijdse popmuziek te horen.

In 1980 verandert Het Bronzen Paard aan de Prijssestraat van eigenaar én imago. Onder de naam Maupertuus komt er een bruine kroeg waar de rock uit de luidsprekers schalt en die veel volk trekt. Niet veel later volgt De Cule aan de Tollenstraat, weer later The Rose aan de Zandstraat en De Kroeg aan de Kattenstraat.

Popavonden

Popavonden zijn er dat decennium niet bijster veel. Alleen het KWC haalt wel eens een band, maar daar mag je als niet-scholier niet van genieten. Ook het dan net geopende Theater De Fransche School houdt het bij jazz van Gijs Hendriks en Jules Deelder. De slogan ‘Get bored inCulemborg’ komt op de muren, een teken aan de wand.

Pas eind jaren 80 volgt de kentering. De Culemborgse jeugd is zo ‘bored’ dat tijdens enkele jaarwisselingen voor tonnen schade wordt aangericht. De gemeente schrikt zich te pletter en pompt de volgende jaarwisselingen veel geld in culturele activiteiten tijdens oud & nieuw.

Die worden georganiseerd door stichting Great Fun, waarin naast prominente SP-ers als Jan Burger en Philip Oosterlaak -ook de jonge ondernemer en muziekliefhebber Patricia Kraan (1967) actief is. De feesten markeren ook het begin van het nieuwe jongerenwerk, waar de nieuwe organisatie Palet voor is opgericht.

Kraan wordt tevens voorzitter van een lokale adviesclub die de gemeente gaat helpen uit te vinden wat jongeren willen. Great Fun is zeer actief met uiteenlopende activiteiten in Patasiwa Patalima en De Werkman. De dan net gestarte popcompetitie Parel van de Betuwe wordt naar Culemborg gehaald. En Herman Brood komt.

Eind 1992 is hij met zijn Wild Romance in sporthal Interweij. Culemborgse bands verzorgen voor- en naprogramma. ‘Brood maakte die avond een schilderij op een whiteboard en dat heb ik gekregen,’ lacht Kraan. ‘Ik heb het bord overigens moeten vergoeden aande gemeente.’ Later gaat ze bij Palet werken dat tijdelijk het filiaal Kwast opent, een jongerencentrum op het Steenoventerrein waar geregeld LekTe Gek-feesten op het programma staan.

Pretrockband Burnwood onder de Binnenpoort, 1994. Van links naar rechts Alan Baxter, Dave Mudde, Jerry Mudde, Frank Visser en Ruud Schouten (invaller-zanger, thans wethouder te ’s-Hertogenbosch)

Het zijn multiculti-avonden waar je bijvoorbeeld kunt grafittiën terwijl even verderop een groep als de Betuwse skaband Beatbusters speelt. Kwast verdwijnt weer in 1999, bij de opening van wijkcentrum Salaamander in de voormalige Parkschool. Daar begint Kraan nog een soos in de kelder, maar niet lang daarna vertrekt ze uit het jongerenwerk.

Halverwege 1992 wordt op sportpark Terweijde Q-Pop gehouden, een groots opgezet festival dat ondanks een mooi affiche (onder anderen Walter Trout en Hallo Venray) weinig publiek trekt. Exit Q-Pop dus en dat geldt na één editie ook voor Soundquake, het nachtelijk housefeest dat in oktober 1992 in Interweij wordt gehouden en waar de halve stad van wakker ligt. Danceliefhebberskunnen in 2002 eenmalig outdoor feesten, tijdens Hydro Energy veilig buiten de stad, naast de N320.

Eenmalig is ook het festival dat jongerenproject C-Zone datzelfde jaar in het oude stadhuis houdt. Dance, hardrock en andere culturele exercities passen best in zo’n monument, een drankzuchtige mensenmassa niet. Overigens, het feest verloopt zonder incidenten. In 2004 krijgt Culemborg dan zijn lang verwachte ‘disco’ als in de voormalige meubelhal later kartbaan uitgaanscentrum Happy Dayzz van start gaat.

Echt lekker loopt het niet en nog voor de vijfde verjaardag gaat de deur op slot. Na enige tijd komt er een nieuwe eigenaar, de naam wordt veranderd in Crystal Venue en net als bij Happy Dayzz richt de zaak zich op danceliefhebbers uit alle windstreken.

Culemborg Blues

‘Ik ben hartstikke trots,’ zegt, alweer, Patricia Kraan. Zij bedenkt in 1994 de eerste bluesroute en voert die ook uit, samen met enkele geestverwanten uit de Great Fun gemeenschap. ‘Ik organiseerde toentertijd bandjes voor Kwast maar als ik dan zelf eens in de kroeg kwam, vroeg de oudere generatie: wanneer doe je eens wat voor ons? Zo gezegd, zo gedaan. Toen in augustus 1994 de eerste band bij Number One werd aangekondigd door burgemeester Mieke Bloemendaal, was ik verbijsterd dat het al zo druk was.

Culemborg blues, 2011.

Op de Markt, waar de laatste band speelde, raakte om elf uur ‘s avonds het bier op. Ik ben toen zelf naar café De Noteboom in Beesd gereden om nieuwe voorraad te halen. En ’s nachts om vijf uur, iedereen was weg, stond ik in mijn eentje de markt aan te vegen.’ Kraan ziet dat haar erfenis in uitstekende handen is bij de huidige organisatoren.

Dat klinkt als muziek in de oren van John van Empel (1967), voorzitter en programmeur van Stichting Culemborg Blues. ‘We hebben met zijn allen iets moois opgezet. Ik kijk elk jaar weer uit naar die laatste zaterdag van augustus als het festival wordt gehouden.’ De geboren Culemborger, achterkleinzoon van de laatste stadsomroeper Manus vanEmpel, raakt eind jaren 70 in de ban van de popcultuur. ‘Het eerste bandje dat ik zag was Motörhead in Arnhem. Het tweede concert was Culemborg Pop in de bioscoop.

Dat was gaaf, zulke muziek in mijn eigen stad.’ Van Empel en zijn club spannen zich in‘ omdat er anders zo weinig te doen is in Culemborg.’  Waar hebben we dat eerder gehoord? Precies, dat klonk ook al ten tijde van Jan Koedam, ruim een halve eeuw eerder. Zo is de cirkel rond. Het zal de lezer dan ook niet verbazen dat je beide mannen wel eens samen een biertje kunt zien doen als er in Culemborg iets te beleven is. Want áls er dan iets gebeurt, moet je er natuurlijk wel bij zijn.