Zoek

Museum Elisabeth Weeshuis

Het was in 1913 groot feest in Culemborgtijdens de herdenking van 100 jaar bevrijding van de Franse overheersingen de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden. Er waren tal van activiteiten, zoals een gekostumeerde optocht, muziekvoorstellingen, volksspelen op de Markt en een tentoonstelling van oudheden. Op 11 september dat jaar opende dr. P. Versteegh, voorzitter van Culemborg en Oranje, de expositie in het zo juist gereed gekomen gemeentelijke pand naast het stadhuis aan de Markt (het oude politiebureau).

De inrichting van de spinzaal, circa 1935. Foto: Museum Elisabeth Weeshuis. Hier hangen de portretten van de graven van Culemborg. Objecten zijn tentoongesteld in eikenhouten vitrines. Een kachelpijp loopt dwars door de zaal.

Het was een bonte uitstalling van allerlei objecten, zoals boeken, schilderijen, kerkzilver, haardplaten, munten en een windvaan van de gesloopte Slotpoort. De opening van het feest was verder een typische mengeling van religieuze en chauvinistische aspecten, tot uiting komend in een godsdienstig samen zijn en met vlaggen, banieren en oranjelinten getooide schoolkinderen die het Wilhelmus zongen.

Eigenlijk was Culemborg laat in de zoektocht naar het eigen verleden. In de naburige steden Tiel en Zaltbommel bestonden al in1901, respectievelijk sinds 1905, zogenaamde oudheidkamers, waarin men objecten van lokale historie bewaarde en tentoonstelde. Hoewel de gemeente Culemborg en de organisatoren van het feest in 1913 wel degelijk de bedoeling hadden om een oudheidkamer te stichten, zou het nog vijftien jaar duren voordat het zover was.

Een Culemborgse onderwijzer

In 1926 overleed de Culemborgse onderwijzer Jan Bernardus van den Ham (geboren in 1859). De altijd vrijgezel gebleven Van den Ham was onder meer actief in diverse verenigingen, zoals Culemborg en Oranje, dat hij oprichtte, gymnastiekvereniging Kunst en Kracht, Floralia, de Volksbibliotheek, de zondagsschool en de gezondheidscommissie voor Culemborg en omgeving.

Voor zover hem dan nog tijd restte, wijdde hij zich aan zijn verzamelingen,die bestonden uit boeken,tijdschriften, penningen, gravures enandere documentatie over Culemborg. Aantekeningen en door hem geschreven krantenberichten bewaarde Vanden Ham in enige tientallen schriften en plakboeken.

Zijn nalatenschap vormde in 1926 de hoeksteen voor het oprichten van een oudheidkamer. De stichtingsakte spreekt van ‘het geleidelijk in den geest van den overledene uitbreiden dier collecties’, maar ook van ‘het waken zoo mogelijk tegen schending van natuur- of bouwkundig schoon’.

Activiteiten in het museum, 2003. Foto: Museum Elisabeth Weeshuis. Kinderen bouwen een maquette van het middeleeuwse Culemborg tijdens een schoolproject.

Het bestuur bestond uit maximaal twaalf leden, onder wie enkelen die een nauwe band hadden met het Elisabeth Weeshuis en de gemeente Culemborg: één der protectoren van het weeshuis werd voorzitter en namens de gemeente namen de burgemeester en de stadssecretaris op de bestuursstoelen plaats.

Nog tot einde jaren tachtig van de vorige eeuw bekleedde burgemeester M. Jager die functie. Curieus is de bepaling in de statuten dat na de jaarvergadering de voorzitter met de medebestuursleden een ‘ommegang’ langs de geëxposeerde objecten moest maken om de toestand daarvan te bekijken.

In het Weeshuis

De Oudheidkamer voor Culemborg en Omstreken, zoals de officiële naam luidde, vond onderdak in enkele ruimten van het toen nog volop functionerende Elisabeth Weeshuis: de spinzaal waar de portretten van de heren en graven van Culemborg hingen, de hal van de meisjesvleugel en die van de jongensafdeling.

De uitstraling was warm, Oudhollands in de bruine vitrines en lambrisering, maar wel wat druk en rommelig. Het toezicht was opgedragen aan de weesvader. Op 21december 1928 spraken voorzitter C.Laan en burgemeester Y. Keestra de openingswoorden. Het museum was alleen op dinsdagmiddag en de laatste zondagmiddag van de maand geopend.

Bezoekers hoefden geen entreegeld te betalen, terwijl kinderen tot zestien jaar alleen toegang kregen als ze in gezelschap van een volwassene waren. Naast wat donateurs, verleende de gemeente Culemborg een subsidie van 100 gulden per jaar, oplopend tot 300 gulden, om het nieuwe museum financieel overeind te houden. Toen in 1930 een tekort dreigde, stelden twee bestuursleden, de heren Sillevis en Schouten, zich persoonlijk garant. Zo ging dat nog in die dagen!

De oorlog en daarna

Vanzelfsprekend was de oorlog een slappe tijd voor de oudheidkamer. De belangrijkste schilderijen waren in 1941 uit hun lijsten gehaald en opgeborgen. In 1940 kwamen er slechts 274 bezoekers een kijkje nemen. Toch zag men kans twee opgravingen te verrichten: op Pavijen en het terrein van het voormalige kasteel Culemborg.

Aardig detail: in de rekeningen van 1947-1953 staat telkens een post voor het luiden van de papklok. Bezoek voor het museum moest zich melden bij de familie Jansen, die naast de weeshuispoort woonde.

Na de oorlog springen drie grote tentoonstellingen in het oog: De Jan van Riebeeck herdenking (1952), de 400-esterfdag van Vrouwe Elisabeth (1955) en de herdenking 650 jaar stad en 150 jaar spoorbrug, onder andere met de expositie ‘Culemborgers overzee’ (1968).

Nieuwe functie

Inmiddels was de functie van het oude weeshuis veranderd, want de laatste wezen waren in 1952 vertrokken. Nadat ook de nieuwe bewoner, de HBS, eind jaren zestig was verhuisd, volgde een restauratie van het gebouw. We maken een sprongetje in de tijd. Het is 1980 en weer vond er een restauratie plaats, waarbij onder leiding van architect Henk van der Wielen het dak de oude nokhoogte terug kreeg.

Ondertussen is het museum door de komst van een parttime streekconservator geprofessionaliseerd. Twee keer werd de presentatie vernieuwd, in 1980 en in 1995. Verder kreeg de oudheidkamer een nieuwe naam: Museum Elisabeth Weeshuis.

Mede dankzij een attractief expositieprogramma- met als uitgangspunten kunst en historie – stegen de bezoekersaantallen: de 400 van toen werden er zo’n 6.000 en de laatste jaren klimmen ze zelfs boven de 10.000.

In het museum, circa 1935. Foto: Museum Elisabeth Weeshuis. De oude ronde trap met de toegang tot de spinzaal. Let op de drukke presentatie.
Exposities

Als we een greep doen in de rijk gevulde mand met exposities dan springen eruit:

  • de Culemborgse sigarennijverheid(1986);
  • Culemborg, beeld van een stad (1988);
  • Culemborg’s Kunst op Zolder (1989);
  • Culemborgse Vrouwen geportretteerd (1995) en in 2004 ‘Eenpenseel vol waarheid’ met stadsgezichten, vervaardigd door de grootste topografische kunstenaars van de 19-eeuw: Cornelis Springer en Jan Weissenbruch.

 

In april 2014 schrijft het museum samen met de bibliotheek en de Volksuniversiteit een nieuwe bladzijde van zijn 85-jarige geschiedenis. Na een ingrijpende verbouwing gaan deze drie organisaties verder onder 1 dak.