Zoek

Het Kuilenburgs

Er bestonden vroeger verschillende Culemborgse dialecten. Het Culemborgs dat iemand sprak, had te maken met in welk deel van de stad men woonde.  In juni 1951 publiceerde de Culemborgse Courant de resultaten van een studie van Th.W.A. Ausems hierover: ‘Het huidige Culemborgs omvat verschilende dialecten. Er wordt ten noorden van de Binnenpoort anders gesproken dan ten zuiden ervan. Ten noorden van deze poort ligt de zogenaamde Oude Stad, het oudste deel van Culemborg. Ten zuiden ervan ligt de Nieuwpoort of Nieuwstad. Dit verschil in dialect gaat gepaard met het verschil van beroep of stand. Het dialect van de Oude Stad is in het algemeen gesproken een dialect van burgers. Dat van de Nieuwpoort daarentegen is er oorspronkelijk een van dorpelingen en boeren.’

Het dialect van de Oude Stad breidde zich door de Binnenpoort nog iets uit langs Varkensmarkt en Zandstraat
Taalverschil tussen Oude Stad en Nieuwpoort of Nieuwe Stad 

Het dialect van de Nieuwpoort onderscheidt zich van de Oude Stad door een veelvuldig gebruikte umlaut. De Oude Stad zegt ‘groen’, maar de Nieuwpoorter ‘gròn’, terwijl de boeren rond de  stad ‘gruun’ schijnen te zeggen. Zo spreekt men in Nieuwpoort van ‘zeuken, veulen, geleuven, heuren’, waar de Oude Stad ’zoeken, voelen, geloven en horen zegt’. Ook kent men in de Nieuwpoort verscheidene klinkerverkortingen: ‘med’ voor ‘maid’ of ‘meid’ of ‘gezed’ voor ‘gezeid’of ‘gezaid’.  Ook het Culemborgse Veld kent ver-kortingen als ‘jai grep’ voor ‘jij grijpt’ of ‘dan rok-ie ‘m an’ voor ‘dan raakt hij hem aan’. Het dialect van de Oude Stad breidt zich door de Binnenpoort nog iets langs Varkensmarkt en Zand-straat in de Nieuwpoort uit. Het typisch Nieuwpoorts hoort men vooral in de zijstraten als de Nieuwstraat, Lepelstraat, Kloosterstraat en op de Wallen.’

‘Schipperswijk  

Binnen het gebied van de Havendijk drukten vooral de schippers hun stempel op de taal. Tijdens een Koninginnefeest plaatsten zij als wijksymbool het schip-perslied op een spandoek;

Wij schippers van de Havendijk
Bevaren de Rijn tot in het Duitse Rijk
De Schelde kent onze kleuren.
Daar is bijkans geen watertol
Of wij varen voorbij met ons ruimen vol
Niemand mag ons bekeuren.
Rood-goud waait het geusken van onze mast.
Ons graaf schut ons voor overlast
Wie zal ons schippers deren.
‘Fortuin verschijnt waar ’t lading vindt
En is ’t niet altijd voor de wind
Wij kunnen nog laveren.

Merkwaardig is de taal van het gedicht om zijn herhaald ‘ons’: ‘ons kleuren,  ons ruimen, ons mast, ons graaf’.

Het typisch Nieuwpoorts hoorde men vooral in de zijstraten als de Nieuwstraat, Lepelstraat, Kloosterstraat en op de Wallen
De schipperstaal

Het taalverschil tussen de Havendijk enerzijds en de Nieuwpoort en het Culemborgse Veld anderzijds is zo groot, dat iemand die geboren en getogen is in de Culemborgse schipperswereld, grote moeite heeft met verstaan van de  Nieuwpoorters en de Veldenaren. Iemand uit het schipperskwartier vertelde eens dat zij een gesprek van Nieuw-poorters en boeren uit het Veld niet kon volgen, omdat woorden en klanken zo verschillend van de hare waren. ‘Het is een heel ander slacht mensen ‘, zei ze letterlijk.

De schippers vormden slechts een kleine groep tegenover de vele malen grotere bevolking van Binnenstad en Nieuwpoort. Interessant is het om te weten, waarheen de Culemborgse beurtschippers voeren. Daaruit kon men zien waarop Culemborg georiënteerd was. Men had vroeger één veer op Amsterdam, twee veren op Rotterdam en verschillende veren op Utrecht. De gerichtheid op Utrecht kwam men direct tegen in de taal van de schippers.

TH.W.A. Ausems, Culemborgse Courant, juni 1951
Een Kuilenburgs audio fragment