Zoek

Culemborgse badhuizen

De wekelijkse wasbeurt vond in de meeste gezinnen plaats met behulp van een teil in de keuken of schuur. Er werden dan een of twee ketels water op de kachel of het gas warm gemaakt en in de teil gegoten, aangevuld met koud water uit de kraan. Het wassen van het haar gebeurde meestal boven de gootsteen. Maar er was nog een andere mogelijkheid voor de wekelijkse wasbeurt: het badhuis aan de Stationsweg. Het badhuis behoorde in feite tot de gasfabriek en werd ook gerund door personeel van deze fabriek. Het gebouwtje bestaat nog steeds, al doet het al lang geen dienst meer als badhuis.

Het badhuis aan de Stationsweg was niet het eerste badhuis in Culemborg. In 1882 hadden enkele notabele inwoners van Culemborg al het initiatief genomen tot het oprichten van een plaatselijke badinrichting. Om dit doel te verwezenlijken werden circulaires rondgezonden en werd een oproep geplaatst in de Culemborgse Courant.

Op 12 juni 1882 kwam daarop een flink aantal belangstellende ‘badliefhebbers’ bijeen in de koffiekamer van “Eendracht Maakt Macht” aan de Markt met het doel een vereniging op te richten. Om het badhuis te financieren werden er door de vereniging aandelen uitgegeven en werd er een subsidie aangevraagd bij de gemeente. In korte tijd werd 1200 gulden opgehaald en de bouw kon beginnen.

Dit badhuis, drijvend in de Lek, werd door  de firma Van Bekkum uit Beusichem voor fl. 1087,82 gebouwd. Het kwam te liggen voor de spoorbrug en was alleen in de zomermaanden in gebruik.

’s Winters werd het badhuis naar de haven gesleept en in het voorjaar weer naar zijn ligplaats in de Lek. Het was geen zwembad maar een echt badhuis, met verschillende hokjes met elk een eigen badkuip. Deze badkuipen werden gevuld met rivierwater. Het badhuis had ook een bank voor de wachtenden en een wachthuisje voor de badvrouw.

Een jaar na de opening moesten er al maatregelen worden genomen tegen het vele vuil dat in de badkuipen dreef. Dat was niet zo verwonderlijk omdat het riool van de branderij niet zoveel verder in de Lek uitkwam.

Het bezoekersaantal is nooit hoog geweest. Voor één bad betaalde men 30 cent of 10 cent; dit laatste alleen als men “van de werkende stand” was. Deze groep mocht voor die prijs alleen een bad nemen op zondag van 6-9 uur ’s morgens (voor de vrouwen) en van 2 uur ’s middags tot ’s avonds mochten de mannen. Het ging echter steeds slechter met de exploitatie. Zelfs een verlaging van 30 cent naar 25 cent kon de terugloop niet keren en op 3 augustus 1894 werd besloten tot liquidatie over te gaan.

Het badhuisje aan de Stationsweg
Badhuis Culemborg Regionaal Archief Rivierenland

In 1897 werd de gasfabriek van het Hoge Dorp naar de Stationsweg verplaatst. In 1832 is daar een badhuisje bij gebouwd. Dit badhuisje maakte deel uit van de gasfabriek en werd ook gerund door personeel van de gasfabriek. Het badhuisje bestond uit een klein halletje met links een gang met aan beide zijden zes douchehokjes. Rechts van het halletje had je een hokje met een badkuip. In het halletje was links in de hoek een heel klein hokje voor de badmeester of badjuffrouw.

Op woensdagmiddag was het badhuis open voor de vrouwen en kinderen en was Marie de Groot de badjuffrouw. Zij was de vrouw van een werknemer van gasfabriek. Op vrijdagavond, zaterdagmiddag en zaterdagavond was Gradus van de Veer de badmeester.
De badmeester en de badjuffrouw hadden als taak de kaartjes te verkopen en de ruimten schoon te spuiten als iemand gedoucht had of een bad had genomen.

Verhaal van Jack van der Winkel

“In mijn jeugd hadden de meeste huizen in Culemborg maar één waterkraan. Deze bevond zich meestal boven de gootsteen in de keuken. Er waren ook nog een aantal huizen, bijvoorbeeld langs de wallen, waar de kraan ergens in de keuken of bijkeuken tegen de muur boven een afvoerputje was bevestigd. Er waren toentertijd ook nog huizen met alleen maar een waterpomp. Badkamers met een bad en/of douche waren in die tijd voorbehouden aan de zeer welgestelde inwoners van onze stad.

De eerste keer dat ik zelf kennismaakte met dit badhuis moet net na de Tweede Wereldoorlog zijn geweest. Ik was toen acht of negen jaar en ging daarna regelmatig op de woensdagmiddagen met mijn moeder naar dit badhuis. Zij nam dan altijd een hokje met een ligbad. Ik werd dan eerst gewassen, aangekleed en in het halletje gezet tot zij zich had gewassen.

Toen ik te oud geworden was om met mijn moeder mee te gaan, ging ik altijd op vrijdagavond als de mannen douchten. In de zomer zat je dan op het hek voor het badhuis te wachten tot je aan de beurt was, maar in de winter zat je mudje aan mudje in het kleine halletje.

Ik heb me tijdens het wachten nooit verveeld. Er werden tijdens het wachten de meest sterke verhalen opgehangen. Badmeester Gradus van de Veer werkte niet alleen voor het gasbedrijf maar was ook correspondent van de Culemborgse Courant. Zo werden er in het badhuis niet alleen de sportieve verrichtingen van Vriendenschaar en Fortitudo besproken, maar ook alles wat er zich in de gemeenteraad afspeelde.

Vanaf begin jaren zestig werden er steeds meer huizen gebouwd met lavetten en douches en werd er veel minder gebruikt gemaakt van het badhuis. Het gebouw aan de Stationsweg werd in 1967 omgebouwd tot een instructiebadje van het zwembad de Welborn. Zo konden de kinderen ook in de winter leren zwemmen.
In 1982 werd het pand het Home van de Culemborgse motorclub “De Molen”. Sinds 2002 is er een stoffeerderij  in gevestigd.

Ik beschouw dit badhuisje als een klein monumentje dat nooit mag verdwijnen. Hopelijk brengt men het aan de buitenkant weer in de oude staat terug.”