Zoek

Begraafplaatsen Culemborg

In 1869 besloot het gemeentebestuur van Culemborg dat er een nieuwe begraafplaats buiten de bebouwde kom moest komen, vanuit het oogpunt van de volksgezondheid. Er waren toen diverse kerkhoven in de stad, zoals de algemene begraafplaats op het St. Janskerkhof, de Rooms-Katholieke begraafplaats langs de binnengracht tussen de Markt en de Papenhoek en de Joodse begraafplaats aan de Westerwal. Sinds 1828 was bij wet bepaald dat nieuwe begraafplaatsen buiten de bebouwde kom moesten worden aangelegd. Zowel de gemeente, de Rooms-Katholieke Parochie als de Joodse gemeenschap kregen een deel van het nieuwe terrein in eigendom om hun doden te begraven. De Nederlands-Hervormde gemeente sloot zich in hetzelfde jaar nog aan.

Op de nieuwe locatie aan de Achterweg werden de kerkhoven van elkaar afgescheiden door beukenhagen. De Rooms-Katholieke begraafplaats was de grootste (3050 m2), de (oude) Nederlands-Hervormde de tweede in omvang (2200 m2) en de Joodse en Oud-Katholieke ieder 700 m2. Op het Rooms-Katholieke gedeelte werd een lijkenhuis gebouwd met aan weerszijden twee dubbele deuren. Deze werd met de Nederlands-Hervormde begraafplaats gedeeld. In 1913 kwam daar nog een drenkelingenhuisje bij. Aanvankelijk wilde men houten hekken plaatsen, maar dat werden ijzeren exemplaren, omdat die duurzamer en fraaier werden gevonden.

Praalgraven en gedenkplaatsen

In 1930 vond er een uitbreiding plaats en werd er aan de zijde van de Achterlaan een grote nieuwe Nederlands-Hervormde begraafplaats aangelegd, die iets hoger kwam te liggen, vanwege de stand van het grondwater.  De beide Katholieke begraafplaatsen zijn makkelijk herkenbaar vanwege de grote Jezusbeelden die er staan.

Op de oude Hervormde begraafplaats liggen diverse praalgraven van bekende families als Dresselhuijs (sigarenfabriek), van Hoytema (jeneverstokerij, glasfabriek), Hocke Hoogenboom (huisarts) en Blijenberg (wethouder). Aan deze kant ligt ook het oudste graf uit 1873, waarin Anna Maria van den Bosch rust, de echtgenote van C.W. Dresselhuijs.

Familie van Tiel

Na de oorlog ontstond de behoefte om specifieke groepen te eren en te herdenken. Er werd een oorlogsmonument geplaatst, bestaande uit een witte pilaar met een vrouwelijke figuur daarin uitgehouwen en het opschrift 1940-1945. Jaarlijks worden hier op 4 mei ter gelegenheid van Dodenherdenking de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog herdacht, ondermeer door het leggen van bloemen en het houden van toespraken.

Achter de haag, bij het drenkelingenhuisje, liggen drie Engelse vliegers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de omgeving zijn neergeschoten. Wat verder staat een herdenkingszuil voor tien omgekomen Culemborgse oorlogsslachtoffers. Voor de vijf Culemborgse soldaten die tijdens de politionele acties in het voormalige Nederlands-Indië zijn gesneuveld, is een gedenksteen opgericht in een plantsoentje voor de oude begraafplaats. Verder staat op de Joodse begraafplaats een groot monument voor de 38 Joden die uit Culemborg zijn weggevoerd en nooit meer teruggekomen.

Familie Dresselhuijs
Een bijzondere stichting

Tot 2000 was het beheer van de begraafplaatsen in handen van de gemeente en de verschillende kerken.

“Dat was niet echt efficiënt,” zegt voorzitter Hans Eland van de Beheersstichting Begraafplaatsen Culemborg. “Ieder kerkgenootschap had zijn eigen grafdelver en administratie. Dat was op een totaal van circa 60-70 begravingen per jaar niet echt rendabel. Daarom staken zij de koppen bij elkaar en richtten in het jaar 2000 de Beheersstichting Begraafplaatsen Culemborg op, waarin het gehele beheer vervolgens werd ondergebracht.

Een jaar later sloot de gemeente Culemborg zich aan bij de Stichting. Een deel van deze ‘Algemene begraafplaats’ is ingericht als Islamitische begraafplaats. Daar liggen echter alleen kinderen, begraven met het gezicht in de richting van Mekka. Volwassenen met een Moslim-achtergrond worden nog steeds bijna altijd in het land van herkomst begraven.”

De eigendomsverhoudingen zijn niet wezenlijk veranderd.

“De grond is in bezit gebleven van de kerken en de gemeente. Alleen over het beheer en onderhoud hebben zij alle zeggenschap overgedragen aan de stichting. De gemeente heeft natuurlijk bepaalde verplichtingen om toezicht te houden volgens de wet op de lijkbezorging. Voor sommige opgravingen moet toestemming worden gevraagd aan de burgemeester en de gemeente beslist ook over de eventuele aanleg van een nieuwe begraafplaats.

Voor het overige is de gemeente een gelijkwaardige partner in de stichting. Achter de oude Hervormde begraafplaats ligt de Joodse begraafplaats, die eens per jaar of tweejaarlijks wordt bezocht door vertegenwoordigers van het NederlandsIsraëlitisch Kerkgenootschap (NIK), een landelijke organisatie die Joodse graven onderhoudt in plaatsen waar geen Joodse gemeente (meer) is.”

Een bestuurlijke constructie als deze is in Nederland tamelijk uniek.

“Begraven wordt nog steeds gezien als een gemeentelijke taak. Dat de kerken en de gemeente dat overdragen aan een stichting komt niet vaak voor. Dat kan in Culemborg ook alleen maar omdat alle begraafplaatsen op één locatie liggen, in verband met het noodzakelijke beheer en de materialen die daarvoor nodig zijn.

Het werkt hier echter tot volle tevredenheid van alle betrokken partijen. Dat blijkt ook wel uit het feit dat de burgemeester en een wethouder persoonlijk zitting hebben in het bestuur. Dat bestaat uit afgevaardigden van alle vier denominaties, in totaal acht leden. Er wordt goed samengewerkt en financieel zijn we helemaal self-supporting.”

Van ruimen en delven

Begraven is geen louter technische zaak.

“Wij doen ons werk met emotie en devotie, zoals wij dat noemen. Vooral als het om jonge kinderen gaat, is een graf delven geen zaak die in de koude kleren gaat zitten, vooral niet voor degene die het moet doen. Voor alle begravingen geldt dat wij die netjes en ordentelijk willen verzorgen, daar hebben de mensen recht op.”

Is de oude begraafplaats inmiddels al een monument?

“Formeel is er geen status, maar het zou kunnen dat bepaalde onderdelen in de toekomst beschermd zullen worden als gemeentelijk monument. Dan moet je denken aan opstallen zoals het drenkelingenhuisje en het lijkenhuis, het hekwerk en sommige hele oude graven.”

Religieuze verplichtingen kunnen soms voor complicaties in het beheer zorgen.

“Er zijn nog al wat graven die nooit geruimd mogen worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de oude zogenaamde ‘koopgraven’, waarbij de grafrechten en het onderhoud voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, vooral op de Nederlands-Hervormde begraafplaats. Dat gebeurde nog tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw. Verder mogen Joodse graven en die van Moslims nooit worden geruimd. Dat zijn allemaal zaken waar wij rekening mee moeten houden.”

Een modelbegraafplaats

Ook toen de nieuwe begraafplaats De Plantagehof werd aangelegd, aan de andere kant van de Achterlaan, rezen dit soort vraagstukken.

“We wilden niet meer ‘in vakjes werken’, maar iedereen op één kerkhof begraven. Rooms-Katholieke mensen moeten vanwege hun geloof echter in gewijde grond worden begraven. Hiervoor is een gedeelte ingericht, al is die niet als Rooms-Katholieke begraafplaats aangeduid.”

Net als in 1869 was veranderde ARBO- en milieuwetgeving reden om tot de aanleg van De Plantagehof over te gaan

“De oude begraafplaats voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd, dus daar doen we alleen nog bijzettingen. De bodemgesteldheid is bijvoorbeeld een groot probleem. Hier is bij de aanleg van de De Plantagehof rekening gehouden en daarom ligt deze ook een stuk hoger. Daarnaast mag een grafdelver niet meer met de hand een gat graven, dat moet volgens ARBO-regels machinaal.

Er is dus meer ruimte nodig tussen de graven om goed te kunnen manoeuvreren, zonder stenen van andere graven te beschadigen. Verder neem het aantal crematies toe, dus er is meer ruimte voor urnen en er zijn ook urnengraven, waardoor echtparen waarvan de een is begraven en de ander gecremeerd, toch bij elkaar kunnen liggen.”

Een nieuwe begraafplaats aanleggen is een gecompliceerde zaak

“Je zou denken dat het niet veel ingewikkelder is dan bij een volkstuintje, maar je krijgt met allerlei milieu-eisen en andere voorwaarden te maken. Uiteindelijk is het ons gelukt en nu geldt De Plantagehof als een modelbegraafplaats waar vertegenwoordigers van andere gemeenten uit het hele land naar komen kijken.

Het eigendom is in tegenstelling tot de oude begraafplaats volledig in handen van de stichting. De ontwerper heeft zich voor de toegangspoort laten inspireren door de Grande Arche in de wijk La Défense in Parijs.”

Allerzielen

Begraven we onze doden tegenwoordig anders dan vroeger?

“De kerken lopen leeg, maar toch zie je de laatste jaren een toenemende behoefte aan symboliek.  Er worden bloemen en beertjes op de graven gelegd en stille tochten gehouden. Een van oorsprong Rooms-Katholieke traditie als Allerzielen, jaarlijks op 2 november, is weer terug, maar dan in een wereldse versie met herdenkingen en lampjes. Mensen zijn op zoek naar nieuwe vormen om hun emotie te delen.”

Rob den Boer

 

Bronnen:

Het leven in Culemborg, nr. 10, december 2012.

www.begraafplaatsenculemborg.nl

Bert Blommers, Aanleg van een nieuwe begraafplaats, 1994

Bert Blommers, Wandelaar gaat niet voorbij, 1995