Zoek

Van Jeugdgemeenschap tot welzijnswerk

Dat alleen jongens lid konden worden van de Verkenners, is misschien de reden geweest dat Pater Ben van Roomen rond 1968 een meisjesgroep oprichtte. De activiteiten vonden plaats in het pand ‘Maria Regina’ op de Varkensmarkt. Dat was toen in het bezit van de rooms-katholieke parochie. Al na een paar jaar waren jongens ook welkom. De Stichting Culemborgse Jeugdgemeenschap werd opgericht. Fred Spaay, die van origine onderwijzer was, werd aangesteld als jeugdleider. Het was in die tijd het enige georganiseerde jongerenwerk in Culemborg, buiten de scholen en de jeugdclubs van de kerken.

Het gebouw aan de Varkensmarkt werd Piep-Inn genoemd. Het verhaal gaat dat deze naam zijn oorsprong vindt in het feit dat degene die de kinderen hielp hun jassen uit te trekken, altijd ‘piep in’ zei als het kind zover was om naar binnen te gaan. Henk Heijmen (84) raakte bij de Piep-Inn betrokken omdat zijn vrouw er als vrijwilliger werkte. In de jaren ’70 kwam hij in het bestuur. Toen de latere wethouder Fred de Rek vertrok, volgde hij hem op als penningmeester. Ook zijn zoon Rutger was lange tijd vrijwilliger. Henk Heijmen zou ruim twintig jaar actief blijven binnen Piep-Inn en kan er veel over vertellen. Een goede reden voor en interview.

Wat was er allemaal te doen in de Piep-Inn? ‘De kinderen konden iedere woensdagmiddag naar het gebouw op de Varkensmarkt komen om er te knutselen, te volksdansen of toneel te spelen. Er was ook een club voor het bouwen van modelvliegtuigen. Welke religieuze achtergrond een kind had, maakte toen al niets meer uit. Uit de volksdansgroep ontstond in 1972 de Volksdansgroep Oriënt, die nog steeds bestaat en in het hele land optreedt. Ook worden er regelmatig reizen naar het buitenland gemaakt, zoals naar China (2001) en Syrië (2009).

Op zaterdag hadden we altijd een middag voor kinderen met een geestelijke beperking. We vierden ook kerstfeest met ze. Dan bouwden we een complete kerststal en er werden kostuums voor ze genaaid, met een papieren kroon. Ook voor kinderen zonder beperking werd een kerstfeest georganiseerd. De ouders kregen dan een maaltijd aangeboden, waarvoor de ingrediënten beschikbaar waren gesteld door de middenstand. Voor kinderen van 8-12 jaar werd jaarlijks een week in de zomervakantie georganiseerd in de boomgaard aan de Oostersingel. ‘Dan hadden hun ouders ook eens vakantie. In groepen onderverdeeld bouwden de kinderen hutten van kratten en afvalhout. Aan het einde van de week werden die weer afgebroken’.

Fietskampeerweek

De activiteiten begonnen bestemmingen buiten Culemborg te krijgen. ‘Met de grotere kinderen gingen we in de zomervakantie fietsen in de omgeving, naar plaatsen als Leerdam of Acquoy. Er zat wel altijd een leerpunt in zo’n tocht. Dan bezochten we bijvoorbeeld een watermolen. We zijn ook een keer naar Fort Honswijk geweest, in de buurt van Nieuwegein. De commandant woonde namelijk in Culemborg.

Deze tochten groeiden in 1975 uit tot de jaarlijkse fietskampeerweek. De kinderen fietsten 40-50 kilometer naar de locatie, waar de tenten al per vrachtwagen heen waren gebracht.

Onder toezicht van de brandweer werd de grote hoop hout die resteerde, vervolgens in brand gestoken

Tijdens de week zelf werden allerlei activiteiten georganiseerd. ‘Toen we in de buurt van Woudenberg kampeerden, hebben we een route uitgezet onder het motto: De Amerikanen hebben uitgemaakt dat de maan van kaas is. De maanlandingen waren in die tijd namelijk groot nieuws. Daarom hadden we capsules nagemaakt op klein formaat met een kompas erop, waarmee de kinderen de speurtocht moesten volbrengen. Die eindigde bij het Henschotermeer. Daar moesten ze een vlot bouwen van planken en autobanden om op het eiland in het midden te komen. Er was wel een brug, maar die mochten ze niet gebruiken. Daaronder hingen vrijwilligers die zich vreemd gedroegen, om het ‘enger’ te maken. Op het eiland werd de maan dan ontdekt, een grote kaas, die in een boom hing.’

Kinderen hebben een raket gebouwd

De nachtwandeling in het bos was ook bijzonder. ‘De vrijwilligers hadden een groot kasteel geschilderd op een doek, aangelicht met afstandsbediening. Een van hen was in een holle boom gekropen en wist deze te laten bewegen. In het donker was dit voor de kinderen uiteraard een spectaculaire ervaring.’

De Piep-Inn maakte haar jeugdprogramma altijd via advertenties in de lokale kranten bekend. ‘We kwamen met al deze activiteiten wel in the picture in Culemborg. Gemiddeld deden er jaarlijks tussen de 50-100 kinderen aan mee. “In 1975 werd Guus Oudheusden projectleider en Emile Spithoven assistent. Oudheusden was een markante, hippieachtige figuur met een lange baard. Hij liep altijd in jeans en reed in de karakteristieke Lelijke Eend. Later werd hij dominee in de Gereformeerde Kerk.

Aan de maaltijd tijdens de fietskampeerweek

In 1978 kocht de gemeente het gebouw op de Varkensmarkt van de parochie.

De organisatie van de Piep-Inn draaide bijna geheel op vrijwilligers. Alleen de projectleider en zijn assistent waren betaalde krachten in dienst van de gemeente. Die stelde ook een jaarlijks budget voor de activiteiten beschikbaar. Het Rijk legde hetzelfde bedrag erbij. Na het vertrek van Guus Oudheusden, was onder andere Celia Stoker jarenlang onderdeel van de vaste staf.

Groep kinderen met begeleiding. Guus Oudheusden op achterste rij, tweede volwassene

De Piep-Inn kreeg ook een functie voor andere doelgroepen dan alleen kinderen. Iedere vrijdagavond was er bijvoorbeeld een jongerensoos voor 16 tot 18-jarigen. ‘Als je het gebouw binnenkwam had je links de ruimte voor de jongere kinderen, net als op de bovenverdieping. Rechts beneden zaten de jongeren. De jaren ’70 waren een tijd van experimenteren en dat gebeurde dan ook. Toen het uit de hand begon te lopen werd het bestuur gemaand om op te treden. Helaas waren de aanstichters al verdwenen toen de politie arriveerde.’

Vrouwencafé

Vanaf 1976 werden er voor jongeren ook overdag sociale en culturele activiteiten georganiseerd. Door de oliecrisis ging het minder met de economie en de werkloosheid begon toe te nemen. Later konden werklozen van alle leeftijden hieraan deelnemen. Rond 1980 begon de vrouwenbeweging steeds meer haar stempel op de gang van zaken te drukken.’ Een aantal vrouwen binnen de Piep-Inn wilden een vrouwencafé́ en andere activiteiten voor vrouwen organiseren. Anderen vonden dat de Piep-Inn er voor het algemeen belang was en niet alleen voor vrouwen. De verhoudingen binnen het bestuur en de staf kwamen hierdoor steeds meer op scherp te staan.

Uiteindelijk, in 1990, hebben we erover gestemd en de verhouding binnen het bestuur was 50-50. Toen ben ik eruit gestapt’, aldus Heijmen. Omdat de gemeente het jeugdwerk wilde professionaliseren en kostenbeheersing steeds belangrijker werd, ging de Piep-Inn begin jaren negentig met zes andere kleine instellingen voor sociaal-cultureel werk op in Stichting Palet. Die zat na de verkoop van het pand aan de Varkensmarkt aanvankelijk op drie tijdelijke locaties, ‘De Kwast’ in de Steenovenlaan, ‘Het Trefpunt’ in West en in een voormalig schoolgebouw in de Ridderstraat.

De doelgroep omvatte niet alleen tieners en jongeren, maar ook vrouwen, allochtone bevolkingsgroepen, scholen, buurtbewoners en (vrijwilligers-) organisaties die gebruik maakten van de faciliteiten van Palet, zoals de zalen en de kopieerservice. De cursussen voor werklozen en later ook andere mensen, werden in een voormalige meubelfabriek in de Dahliastraat voortgezet door de Stichting De Nieuwe Doelen, die uiteindelijk opging in de Volksuniversiteit Culemborg. In 1999 werd Palet, samen met de Volksuniversiteit en andere instellingen, gehuisvest in wijkcentrum De Salaamander, een voormalig schoolgebouw. Samen met de Stichting Welzijn Ouderen Culemborg (SWOC) ging Palet in 2006 op in ELK Welzijn, dat zodoende een brede welzijnsinstelling werd. Wat begon als een kleinschalig initiatief van een pater, vormde uiteindelijk de basis voor een groot gedeelte van de welzijnsvoorzieningen die Culemborg nu heeft.

Een interview van Rob den Boer met Henk Heijmen