Zoek

Het Elisabeth Weeshuis

Op 9 december 1555 overleed vrouwe Elisabeth van Culemborg. Ze was een rijke vrouw, die nauwe banden had met de hoogste kringen. Twee keer trouwde zij, maar bleef kinderloos. Ze zette zich in voor de katholieke zaak en deed veel aan liefdadigheid. De tekst hierboven lezen we in het Latijn op de toegangspoort en onder het wapen op het voorplein.

Alle weeshuiskinderen staan hier opgesteld voor het Elisabethweeshuis. Collectie Museum Elisabeth Weeshuis
Het testament van Elisabeth

In die tijd werden in veel plaatsen weeshuizen gesticht. Nog steeds was men ervan overtuigd, dat je met goede werken in de hemel kon komen. Maar ook wilde men in de steden de overlast door rondzwervende kinderen verminderen en ze daarbij toch een humane opvang bieden. De mannen die het testament van Elisabeth uitvoerden, besloten een deel van haar geld te bestemmen voor de bouw van twee weeshuizen: een klein in Hoogstraten en een groter in Culemborg. Ze kochten daartoe een stuk land tegen de stadsmuur aan, dat Ten Heijligen Leven heette.

Relatief was het Weeshuis in Culemborg vrij groot voor een stad met rond 2500 inwoners. Voor wel 24 jongens en 24 meisjes was er plaats. Het had ook een eigen boerderij, een aparte ziekenkamer, een washuis, bakhuis en een brouwerij.  De opbrengst van de eigen tuin en van landerijen rond Culemborg zorgde voor het geld om het Weeshuis te onderhouden. Al met al ging het project met een formidabel bedrag van start en bleef dan ook zelfvoorzienend.

In 1560 was het Weeshuis in bedrijf.  Dan zijn ook twee priesters aan het huis verbonden, maar de erfgenaam van Elisabeth, graaf Floris I, maakt daar een eind aan. Het weeshuis werd protestants, maar de godsdienstige kleur bleef een twistpunt. Pas in de Franse Tijd vanaf 1800 worden er weer katholieke kinderen toegelaten.

Bestuur

Hoe het weeshuis bestuurd werd weten we vrij goed, omdat de archieven van al die jaren bewaard zijn. Die zijn de afgelopen jaren uitgebreid bestudeerd.  Aanvankelijk waren onder meer de waarnemer van de graaf, de deken van de Barbarakerk en de twee burgemeesters zelf het bestuur van het weeshuis, maar geleidelijk namen andere Protectoren de leiding over.

In de loop van de jaren traden er herhaaldelijk spanningen op rond de aanstelling van die Protectoren. Verschillen in opvattingen over godsdienst en politiek kwamen zo ook het Weeshuis binnen. Dat leidde nu eens tot fikse ruzies, dan weer tot compromissen: was de weesvader protestant, dan was de weesmoeder katholiek.

De fundatiebrief, een soort stichtingsakte, gaf in 96 artikelen een heel gedetailleerd reglement voor het Weeshuis. Of het allemaal wel zo ging in de praktijk, valt te betwijfelen, maar we krijgen een idee van het dagelijks leven van de wezen zelf. De wezen droegen een uniform met de “E” van Elisabeth op de arm.

Ze waren dus goed herkenbaar als ze naar de kerk of de school gingen.  Soms is uit bestellijsten of een menu op te maken wat er gegeten werd. In zo’n beschrijving uit 1861 lezen we, ‘dat  het ontbijt bestond uit tarwebrood met  water, dat het middageten bij voorbeeld  uit aardappelen en groente bestond,  met rund- of varkensvleesch dooreengestoofd. Het avondeten was weer tarwebrood met koffij of bier, soms met karnemelk’. Dat bier was niet zo sterk als we het nu kennen en bier drinken was in die tijd ook voor kinderen heel gewoon. Het kwam uit de eigen brouwerij en was vroeger veiliger dan verontreinigd water.

Elisabeth weeshuis Rechts de bibliotheek en links het Museum
Nieuwe generaties

Pas in de afgelopen jaren is de laatste generatie wezen gevraagd om hun ervaringen uit de periode tot 1952 te vertellen. Daaruit leren we hoe er vaak met harde hand gestraft kon worden, maar ook dat je geluk kon hebben met  een aardige weesmoeder of -vader. Het dagelijks leven was goed geregeld en het ritme van de dagen en van het jaar stond veelal vast. In de verhalen komen ook de goede herinneringen aan de kleine verrassingen of traktaties aan de orde.

Sterke verhalen worden graag verteld, bijvoorbeeld over het gappen van fruit uit de tuin. Meestal ging een deel van de oogst naar de Protectoren of naar de veiling. Er kon plezier zijn met de huispapegaai, op feestdagen als Elisabethdag (17 november), Sinterklaas of Kerstmis.  Het Weeshuis is een groot gebouw.  Lang niet altijd werd het aantal van 48 kinderen gehaald. Werd de stad geteisterd door oorlog, pest of watersnood, dan paste men de toelatingseisen aan. In moeilijke tijden diende het huis ook als doorgangshuis voor volwassenen.

De Fransen gebruiken het in 1672 als ziekenhuis. In 1795 willen weer de Fransen het als ziekenhuis gebruiken voor 200 schurftlijders, maar dat ging niet door.  In 1940 diende het huis als opvang voor soldaten van de Grebbeberg, tegen het eind van de oorlog zat de Ortskommandant kort in de Protectorenkamer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zochten ook anderen een schuilplaats. Ouden van dagen uit het Barbara Ziekenhuis namen de ziekenzaal in, later kwamen er evacués uit Kerkdriel. Na de oorlog werden kinderen van NSB’ers opgevangen.

Andere tijden

Na de Tweede Wereldoorlog begon men anders te denken over de opvang van weeskinderen. Het aantal wezen liep terug. Er kwamen nieuwe regels en wetten die ertoe leidden dat de laatste wees in 1952 vertrok. De Protectoren verlegden hun aandacht naar andere terreinen van zorg zoals de ouderenzorg.  Maar omdat in de wereld nog steeds weeshuizen bestaan, richtten ze ook een deel van hun steun daarop. Het gebouw kreeg andere bestemmingen.

Tot eind 1968 bood het onderdak aan de HBS. Ook de vrijwillige brandweer, de scouting en de gemeentelijke secretarie maakten van de ruimtes gebruik. In 1980 volgde een ingrijpende renovatie waarbij de dubbele kap verdween en het huis weer zijn enkele kap met de oorspronkelijke hoogte van bijna 6 meter terugkreeg.

In de jongensvleugel kwam de openbare bibliotheek, in de meisjesvleugel het museum. Dat museum was een voortzetting van de Oudheidkamer die in 1928 opgericht was. Pas na de verbouwing werd het een modern museum, waarin het verleden van de stad en het Weeshuis een vaste expositie kregen.  Daarnaast werden wisselende tentoonstellingen gehouden.

Interieur Museum Elisabeth weeshuis
Het weeshuis nu

Nu is het Weeshuis weer toe aan een verbouwing. Om het museum toegankelijker te maken is het nodig een weg vrij te maken naar de lift in de jongensvleugel. Met de bibliotheek en de Volksuniversiteit wordt overlegd hoe we bezoekers en cursisten beter kunnen verwelkomen. Het interieur van de bibliotheek wordt vernieuwd, het museum krijgt een nieuwe opzet. Daarin komt de geschiedenis van de weeskinderen, van het huis en van de stad veel beter tot zijn recht.

Wilt u meer weten over het Weeshuis?  De ervaringen van de laatste generatie wezen zijn twee keer te boek gesteld en ze zijn nu ook op video gezet. Wie van dichtbij wil ervaren wat de weeskinderen wellicht doormaakten, is een kinderboek van Anna Woltz – ‘Meisje nummer achttien’ – beschikbaar.

Voor meer details over de geschiedenis van het huis, zijn bestuur en zijn bewoners is er het boek van Machiel Bosman over ‘Het weeshuis van Culemborg’. Ook over Vrouwe Elisabeth en over het gebouw zelf zijn Voetnoten verkrijgbaar in de museumwinkel.

Weeshuis gebouw