In december 1939 leek het gedaan met de NV Melkfabriek ‘De Sierkan’, voorheen Gebroeders Klein. Het waren moeilijke tijden voor de zuivelindustrie: veel was in verandering.
In de krant verschenen twee nieuwe namen – mensen van buiten Culemborg: Van Beek, Strübbe? Wat stond er te gebeuren?

Melk van de boer
In en rond Culemborg waren destijds zo’n 160 boeren actief. Samen molken ze ongeveer 1100 koeien. De meeste boeren hadden vijf tot tien koeien; enkele grote boeren wel vijftig. Ze karnden zelf, maakten boter en kaas, en verkochten hun producten aan huis of met paard en wagen aan de mensen in de stad.
Maar al vóór 1900 zagen vooruitstrevende mensen, zoals de gebroeders Klein, dat het anders kon: efficiënter, schoner en grootschaliger. Zo ontstonden de eerste melkfabrieken. De overheid zag die ontwikkeling graag, onder meer om beter toezicht te kunnen houden op de kwaliteit van de melk.
Maar veel boeren dachten er anders over – ze zagen de tussenhandel vooral als kostbaar en waren terughoudend om zich aan te sluiten. B&W schreef later kritisch : “…de boerenstand in deze omgeving, de goeden niet te na gesproken, is het tegendeel van vooruitstrevend…”
In 1939 bestond de fabriek van de Gebroeders Klein alleen nog op papier.

Een nieuwe start onder Van Beek
Nog vóór de oorlog toonde C. van Beek interesse in de fabriek, zo blijkt uit een krantenberichtje uit December 1939. Toen de bezetting begon, kreeg hij als NSB-lid alle ruimte om zijn plannen uit te voeren. De Duitsers streefden naar ‘gelijkschakeling’ van alle organisaties om zo alles onder controle te hebben. Dat gold dus ook voor de zuivelindustrie.
Van Beek richtte zijn oog op het gebouw van de voormalige sigarenfabriek aan de Goilberdingerstraat 32 – het huidige onderkomen van ‘Betuwe Wereldwijd’. De architectuur en geschiedenis van dit pand zijn op hun website te vinden.
In 1941 vroeg Van Beek een verbouwingsvergunning aan. Vervolgens kocht hij overal machines op: een kaasbak, een elektrische roermachine, persen, vaten, een pasteur, pompen, een stoomketel, room- en melkkoelers, boterpersen, roombakken en meer. Veel van deze spullen kwamen van failliete bedrijven of openbare verkopingen. Ook materiaal van de oude fabriek van Gebroeders Klein werd opnieuw gebruikt.
Hoewel er bezwaar werd aangetekend tegen de ingebruikname van de fabriek – onder andere door H.J. ten Berge – werd het plan toch doorgezet. Na de oorlog schreef men aan het Bedrijfschap voor de Zuivel dat Van Beek de fabriek had uitgebouwd tot een moderne, goed uitgeruste zuivelfabriek.
In 1943 kregen Van Beek en enkele medewerkers, tegen de wens van de burgemeester in, voorrang bij huisvesting. Zij trokken in het huis van de gedeporteerde Joodse familie Van Spier in de Zandstraat – een wrang detail.

Pleidooi voor behoud
Wat er in de laatste oorlogsjaren in de fabriek gebeurde, weten we niet precies. Wel is er een brief van het gemeentebestuur uit augustus 1945 aan het Bedrijfschap voor de Zuivel. Daarin pleit men, ondanks de beladen voorgeschiedenis, hartstochtelijk voor het behoud van de fabriek.
Van Beek was inmiddels gearresteerd. De brief stelt dat bij de overname ‘dingen zijn gebeurd die niet juist waren’ en dat de politieke kleur van de eigenaar daarbij een rol speelde. Men pleitte voor schadeloosstelling van benadeelden, maar ook voor behoud van de fabriek:
“Immers, vóór Van Beek was de fabriek er al! Voor de oorlog was er grote verdeeldheid, felle concurrentie en onhygiënische verkoop. Nu is er concentratie en efficiëntie in een moderne melkfabriek, centraal gelegen in het melkwinningsgebied. Elke verandering zou een achteruitgang zijn voor de melkvoorziening in onze gemeente. Doe het nu, want de stemming onder de bevolking is gunstig.”
Wie ruimt de troep op?
Toch bleef de naam ‘De Culemborg’ besmet. In 1949 werd Van Beek door een tribunaal in Tiel veroordeeld tot gevangenisstraf.
De fabriek kwam negatief in het nieuws. In een ingezonden brief in de krant sprak men van “onhoudbare toestanden”. Vrachtwagens met melkbussen en melktanks stonden langdurig geparkeerd, er lagen oude koelers, machineonderdelen en oud ijzer tegen het hekwerk van de stadsdoelen, afvalwater werd in de stadsgracht geloosd, er was sprake van stankoverlast en er waren niet eens toiletten in het gebouw. De volksgezondheid zou in gevaar zijn gebracht.
Niet lang daarna werd de fabriek gesloten. Het gebouw kreeg nieuwe bestemmingen en werd gebruikt door andere ondernemingen.
Culemborg, augustus 2025
Nini Vonk-Wartena
Bronnen:
– Regionaal Archief Rivierenland (Tiel)
– Website ‘Betuwe Wereldwijd’
– Met dank aan Ida Wierenga (gegevens familie Klein)