Zoeken

Joodse slagers

Weinig beroepen mochten in de Tweede Wereldoorlog door joden worden uitgeoefend, maar dat van slager wel. Aan het begin van de 20e eeuw was er een aantal bekende joodse slagersfamilies in Culemborg.

Slagerij Van Spier in de Zandstraat

Aan de Zandstraat 35 bij de waterpomp zaten de Van Spiers. De winkel was van Abraham en van zijn neef Marcus. In de winkel werkte ook zoon Marcus, die met zijn vrouw en dochters ertegenover woonde op nummer 30. Marcus en Abraham werden de dikke en de dunne genoemd.

Op de Markt hadden de broers Gabriël en Dries Wijsenbeek een slagerij op nummer 47. Abraham van Spier had hier het vak geleerd, voordat hij zich zelfstandig vestigde. De Wijsenbeeks waren vanouds eigenlijk handelaars in stoffen en manufacturen. Door familiebanden met de Walgs kwamen zij in het slagersvak terecht. In de tuin achter de winkel stond een koosjere worstfabriek. De worsten werden per post naar Amsterdam en het Gooi gestuurd. De Kuilenburgers mopperden daarover: ‘Het lekkerste heb je zeker weer weggestuurd?’

Slager Ruben Walg met zijn zuster Floor in 1920 voor de slagerij in de Kattenstraat
Rokerij

Naast de worstfabriek was er op zeker moment ook nog een vlees rokerij in de achtertuin. De zaken gingen goed, getuige het feit, dat zij een van de drie joodse middenstanders waren die in 1915 al telefoon hadden. De andere twee waren slager Walg en Elezar Levi, beiden in de Kattenstraat.

Gabriël (Gab) en Ruben Walg dreven samen een slagerij aan de Kattenstraat 7. Gabriel was de veekoper en Ruben deed de slagerij. In 1927 traden zij uit de joodse gemeente. Er werd ook niet meer koosjer geslacht. Er waren toen nog maar weinig joodse families. Daarvan konden zij niet meer leven. Ruben Walg trouwde zelfs met een protestants meisje. Daardoor bleef hem later in de oorlog arrestatie bespaard. Alle anderen zijn wel gearresteerd. Zij zijn gedeporteerd en vermoord in de vernietigingskampen van de nazi’s.