Zoek

De Nijenburgh

Gereformeerd begonnen in Baarn, in 1974 geëmancipeerd verhuisd naar Culemborg en in 1997 gefuseerd naar Utrecht. Met de opleidingen Maatschappelijk Werk, Personeel en Arbeid, Sociaal Juridische Dienstverlening en Integrale Veiligheidskunde is De (vroegere) Nijenburgh nu een van de pijlers van de Faculteit Maatschappij & Recht van  Hogeschool  Utrecht.

Nijenburgh HMN, 1987
Gereformeerde roots

De roots van De Nijenburgh liggen in Arnhem, waar een Gelderse freule zich al voor 1940 het lot van de staatjeugd in Arnhem aantrekt. Zij financiert een clubhuis ‘Kom en zie’. Daarnaast steunt zij een opleiding voor kerkelijke werkers in villa De Nijenburgh.

Na de oorlog groeit ook binnen de gereformeerde zuil de vraag naar beroepskrachten in jeugdwerk en gezinszorg. Met behulp van een legaat van de freule wordt in 1947 in Baarn een gereformeerde school gesticht: ‘voor jonge vrouwen en meisjes ter opleiding tot geestelijk- en maatschappelijk werk’. Als eerbetoon aan de freule krijgt de opleiding de naam De Nijenburgh.

De officiële opening van De Nijenburgh in Baarn is op 16 september 1947: een klein schooltje, met zo’n twintig eerstejaars. In 1957 komt er overheidssubsidie (en -invloed). De Nijenburgh wordt dan een school voor maatschappelijk werk.

Dominee Roelof Harder – ruimdenkend, bij de tijd en met gevoel voor humor – treedt aan als directeur. Hij kan goed luisteren en is prettig ironisch. Mede daardoor is de ontkerkelijking van De Nijenburgh zonder grote conflicten verlopen.

Tijdens een ontmoetingsdag – midden jaren zestig – krijgt hij de wind van voren van de gereformeerde ouders: ‘Waar is Christus op deze academie? U hebt Christus zoekgemaakt! U bent een valse herder en leraar!’ Terwijl hij zich het zweet van zijn voorhoofd wiste, keek dominee Harder glimlachend de zaal in en baste vriendelijk: ‘Och, U moet bedenken: het is maar goed dat de Heer milder is dan zijn knechten’.

 De eerste lichtingen afgestudeerden van De Nijenburgh vinden werk in de gereformeerde gezinszorg, die in de jaren zestig wordt omgevormd tot maatschappelijk werk. De jeugdleiders komen bijna allemaal terecht in het gereformeerde Jeugdhavenwerk. Het is de tijd van het enthousiaste evangeliseren, dat al heel snel wordt vertaald in even bevlogen volksverheffing en emancipatie.

De Nijenburgh groeit

In 1960 wordt De Nijenburgh sociale academie. Het is dan nog een kleine school met zo’n honderd leerlingen. Vanaf 1968 groeit de school explosief: De geplande verhuizing uit Baarn wordt steeds urgenter. Vanaf 1966 lopen al onderhandelingen met de gemeente Utrecht. Het blijkt lastig om een geschikte locatie te vinden en de gemeente is niet onverdeeld gelukkig met de komst van een strikt gereformeerde school.

Theo Rijks

In 1972 wordt Theo Rijks binnengehaald om schot in de verhuizing te brengen. Rijks is een boerenzoon uit de Achterhoek die in de oorlog in een concentratiekamp heeft gezeten omdat hij in het verzet actief was. Na een opleiding tot kerkelijk werker, reist hij de wereld over en wordt jeugdleider in Dordrecht. In de jaren 50 en 60 staat hij aan de basis van een aantal kerkelijke recreatieparken. Hij staat bekend als een radicaal progressief christen, iemand voor wie het doel telt en die zijn projecten niet laat vertragen door overheidsinstanties die moeilijk doen over vergunningen en budgetten. Hij is daarmee de ideale man om De Nijenburgh snel aan een nieuw gebouw te helpen.

Rijks’ eerste actie is het torpederen van Utrecht als vestigingsplaats. Na een uitgebreide speurtocht wordt, aangespoord door Rijks, besloten om te verhuizen naar een leegstaand klooster in de binnenstad van Culemborg. De schoolgemeenschap voelt er eerst niet veel voor om naar het afgelegen Culemborg te verhuizen. Daarbij ziet de gemeente Culemborg de school – in de woorden van Rijks: ‘een stel losgeslagen ex-gereformeerden die op blote voeten liepen’ – ook niet graag komen. Rijks volgt in 1974 dominee Harder op als directeur en zet door: in 1974 verhuist De Nijenburgh naar Culemborg.

Theo Rijks in 1995
De brand van 1976

In december 1976 ontstaan opnieuw huisvestingsproblemen  als het klooster – vlak na het afronden van de verbouwing – vrijwel helemaal afbrandt. Het voortbestaan van De Nijenburgh is hierdoor enige tijd zeer onzeker. De school heeft nauwelijks leslokalen over en de bibliotheek is ook afgebrand. Veel lesmateriaal is onbruikbaar door waterschade. Bovendien is er nauwelijks geld voor het opnieuw opbouwen van De Nijenburgh.

Groepen studenten en sommige docenten vinden de situatie zo uitzichtloos dat ze overwegen om zich bij andere scholen aan te melden. De schoolgemeenschap dreigt uit elkaar te vallen, maar Theo Rijks slaagt erin om haar met veel praten, improviseren en de snelle aanschaf van een aantal houten noodketen bij elkaar te houden. De Nijenburgh vindt vervolgens tijdelijk onderdak in het nabijgelegen klooster Mariakroon.

In 1978 is het klooster opnieuw opgebouwd: zonder hulp van de overheid, maar met het verzekeringsgeld dat de eigenaar van het gebouw na de brand uitgekeerd heeft gekregen. De school verhuist weer terug.

 

Ravage na de brand in 1976

 

Ravage na de brand in 1976
De opbrengst van de democratie

De democratische structuur van de school blijkt in deze turbulente tijden redelijk te voldoen.

Toch beschouwen veel betrokkenen de democratisering van De Nijenburgh achteraf als ‘een brug te ver’. Eind jaren zeventig krijgt de school te maken met overheidsbezuinigingen en teruglopende studentenaantallen en moeten de bestuurlijke touwtjes worden aangetrokken. De democratische structuur blijft bestaan – in de jaren tachtig vervangt een medezeggenschapsraad de academieraad – maar de directie wordt weer meer dan voorheen de baas binnen de school. De invloed van studenten neemt geleidelijk af.

Ook De Nijenburgh krijgt in deze periode te maken met een groeiende maatschappelijke afkeer van het welzijnswerk en van de scholen die er voor opleiden. Welzijnswerk – in de jaren zeventig nog beschouwd als het middel bij uitstek om aan een rechtvaardiger samenleving te werken – raakt uit de mode. Er komt kritiek op de pretenties en de effectiviteit van welzijnswerk. Hans Achterhuis stelt zelfs dat welzijnswerk ‘onwelzijn’ bevordert. Deze kritiek geeft de overheid een argument voor bezuinigingen: er wordt ingrijpend gesaneerd. Het arbeidsperspectief en de populariteit van de school neemt af. De school heeft ook last van het slechte imago dat de sociale academies door alle experimenten in de jaren zeventig hebben gekregen: dat van linkse kletsclubjes waar de studenten geen vak leren.

Personeelswerk

Hoewel De Nijenburgh al rond 1975 begint met het terugdraaien van de zelfprogrammering van het onderwijs – het werkveld klaagt over het gebrek aan vakkennis bij studenten – slaagt de school er niet in om te ontsnappen aan de malaise die de ‘softe’ agogische opleidingen treft. De belangstelling voor maatschappelijk en cultureel werk loopt sterk terug. Personeelswerk daarentegen gaat groeien. Deze opleiding – in de jaren zeventig het ondergeschoven kind van de school – slaat bij de generaties studenten uit het no nonsense-tijdperk wel aan.

Nijenburgh barakken, 1976
Voorbeeldige vernieuwing: Sociaal Juridische Dienstverlening

De opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) heeft De Nijenburgh als bakermat. Binnen de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) was in 1985 in Culemborg de differentiatie Sociaal Raadslieden gestart. Dit liep zo goed dat Frans Verboekend (docent bij de opleiding MWD en tot op de dag van vandaag de éminence grise van SJD) en mr. Laurens Smets (landelijk functionaris deskundigheidsbevordering van de sociaal raadslieden) de koppen bij elkaar staken. In 1988 presenteerden zij een intussen befaamd onderzoek: is een volwaardige vierjarige HBO-studie Sociaal Juridische Dienstverlening haalbaar? Ja, zo toonden zij aan, dat was haalbaar. En hoe! Sinds de start in 1989 is SJD een doorslaand succes gebleken. Het opleidingsconcept werd in heel Nederland overgenomen, in het HBO maar ook in het MBO. En nu, ruim twintig jaar later, is SJD niet meer weg te denken.

Schaalvergroting

Begin jaren 80 dreigt De Nijenburgh haar positie als zelfstandige school kwijt te raken. Schaalvergroting en concentratie worden de sleutelwoorden binnen het hoger beroepsonderwijs. De Nijenburgh voert met verschillende partners fusiebesprekingen.

In 1987 wordt De Nijenburgh onderdeel van de sociaal-agogische faculteit van de Hogeschool Midden-Nederland (HMN). Maar er hoeft de eerste tien jaar niet verhuisd te worden en de school kan – ondanks de fusie – vooralsnog op de oude voet in Culemborg doorgaan. Pas als de nieuwbouw op Heidelberglaan 7 klaar is, verhuist De Nijenburgh in 1997 naar Utrecht. De Hogeschool Midden-Nederland gaat in 1995 op in de Hogeschool van Utrecht. In 2005 wijzigt de naam in Hogeschool Utrecht.