Na het verdwijnen van het hofleven uit Culemborg ging de Lutherse gemeente haar eigen weg. Ze stond er in de 18e en 19e eeuw financieel goed voor. Een teken daarvan is dat de gemeente een totale vernieuwing van het kerkgebouw aandurfde.
De Lutherse predikanten werden niet langer aangesteld en betaald door de graaf, maar via een aanstellingsprocedure door de kerkeraad uitgenodigd om de positie van predikant aan te nemen (“beroepen”). Aan een positie van predikant was natuurlijk ook een honorarium verbonden. Het waren meestal ervaren predikanten die in Culemborg werden beroepen, die een hoger salaris verdienden dan net afgestudeerden (proponenten). Twee van de Culemborgse Lutherse predikanten, Reeder (in Culemborg van 1758 tot 1779) en zijn opvolger J.C. Baum, werden na Culemborg in Amsterdam beroepen vanwege hun filosofische faam.
Culemborg blijft buiten de kerkscheuring
Waarschijnlijk was het ook de kwaliteit van de predikant en het vertrouwen in hem dat bewerkstelligde dat Luthers Culemborg buiten de kerkscheuring bleef. In de theologische opleiding van Lutherse predikanten was het gedachtengoed van de Verlichting doorgedrongen. In de opleiding kwam het accent meer te liggen op “de deugd” en op persoonlijke verantwoordelijkheid, het vermogen van mensen om met de rede kerk en wereld te beschouwen, eerder dan op kerkelijke dogma’s. Binnen de Lutherse kerken in Nederland ontstonden twee richtingen: een meer modernistische en een meer traditionele. Dat leidde in 1791 tot een kerkscheuring. Een meer traditionele richting splitste zich af: de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk. Maar de Culemborgse gemeente hield zich buiten deze hele discussie en volgde hun predikant die modernistisch was.
Bataafse Republiek
Intussen was het credo “gelijkheid, vrijheid en broederschap” van de Franse Revolutie ook doorgedrongen in de Nederlanden.. Op 18 januari 1795 was Koning Willem V het land uit gevlucht en op 19 januari 1795 werd in de Nederlanden de Bataafsche Republiek uitgeroepen. Dat had tot gevolg dat alle herinneringen aan een adellijk verleden moesten worden uitgewist. Overal werden rouwborden van adellijke families uit de kerken gehaald om te worden vernietigd. Maar ook hierbij ging Culemborg een eigen weg. In Culemborg werden ze wel weggehaald maar niet vernietigd: de gezant van Saksen kreeg begin 1798 deze borden om ze aan de wettige eigenaars in Waldeck en Saksen toe te sturen.
Groei van de Lutherse gemeente
Toen koning Lodewijk Napoleon in 1809 een telling van de godsdienstige gezindten liet houden waren er in Culemborg 118 Luthersen op 4265 inwoners. In 1835 werd Johannes Christoffel Schultz Jacobi (1806-1865) als “leraar” benoemd in de Lutherse gemeente in Culemborg. Het was zijn eerste standplaats als predikant. Hij deed op 27 juli zijn intrede nadat hij 4 dagen tevoren in Amsterdam ingezegend was “tot den dienst”. Schultz Jacobi bediende vanuit Culemborg ook de zich vormende Lutherse gemeenten in Leerdam en in Tiel. Op 30 april 1837 deed hij al weer zijn laatste dienst en vertrok een week later naar Zutphen waar hij beroepen was. In 1840 schreef hij een artikel “Geschiedenis der Lutherse gemeente te Kuilenburg, met insluiting der filiaalgemeenten te Thiel en Leerdam” voor een boek over de geschiedenis van de Evangelisch-Lutherse kerk in de Nederlanden.
Vernieuwing van het kerkgebouw
Tijdens het predikantschap van H.C Millies van 1837 tot 1839 werd het kerkgebouw volledig vernieuwd. De oude Pieterskapel verdween bijna geheel. Het koor werd afgebroken en gaf op de straathoek ruimte voor een klein kerkplein. De vorstelijke loges die geen functie meer hadden verdwenen; de preekstoel kwam tegen de smalle westmuur en het orgel kwam boven de ingang in de oostmuur. De lezenaar, de Bijbel en het avondmaalszilver die in de oude kapel waren gebruikt-werden in het vernieuwde gebouw behouden.

Zwaan
Het houten koepeltorentje behield de luidklok uit 1686. De zwaan als windwijzer laat voorbijgangers zien dat het hier een Lutherse kerk betreft. De Lutherroos (zie logo bovenaan dit artikel) en de zwaan als windwijzer zijn kenmerkend voor Lutherse kerken in Nederland. De zwaan verwijst naar de woorden die de Boheemse prediker Johannes Hus (1369-1415) uitsprak voordat hij op de brandstapel kwam wegens ketterij. ‘Ik ben een gans, maar na mij zal een zwaan komen’. Het woord ‘hus’ betekent gans. De zwaan die na hem komt wordt als verwijzing naar Maarten Luther opgevat.
Verkoop pastorie
In de 19e eeuw daalde de omvang van de Culemborgse Lutherse gemeente. Er was geen geld genoeg meer om ervaren predikanten te beroepen. Jonge onervaren predikanten verdwenen meestal vrij snel naar een grotere gemeente. Uitzondering vormde J.P. de Meijere die in 1870 zijn jongere broer C. A. de Meijere opvolgde als Luthers predikant in Culemborg en tot zijn emeritaat in 1894 bleef. Hij was de laatste bewoner van de oude pastorie met voortuin aan de Slotstraat. Na hem liet de gemeente op dat terrein drie panden pal aan de straat zetten, verkocht er twee en behield zelf het hoekhuis als nieuwe pastorie. Vanaf 1939 is de pastorie verhuurd en woont de predikant elders.
Luidklok
In de Tweede Wereldoorlog werd de luidklok van de kerk door de bezetters meegenomen om omgesmolten te worden, maar die werd later – gelukkig en toevallig – teruggevonden in een sloot. Eind jaren negentig is de historische luidklok uit 1686 gerestaureerd en feestelijk weer in gebruik genomen.

Restauratie
Bij een restauratie van het kerkgebouw in 1985 is ervoor gekozen om een aantal oude elementen in ere te herstellen, dit betreft: het blootleggen en weer in gebruik nemen van de Middeleeuwse tegelvloer (nu met vloerverwarming), het situeren van de plaats om te dopen bij de ingang en het markeren met tegels van de omtrek van het oude koor van de kapel in het voorplein.
In 2020 telde de Evangelisch-Lutherse gemeente nog 54 leden en is er met subsidie van het Prins Bernard Cultuur Fonds een grote restauratie van het kerkgebouw uitgevoerd.
Anno 2025 is er nog steeds 1x per maand een Evangelisch-Lutherse dienst en wordt het kerkgebouw verhuurd voor culturele activiteiten.
Redactie: Margot Kersaan, november 2025
Bronnen
Otto.Jan de Jong. De reformatie in Culemborg: academisch proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor in de godgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam. 1957.
Jan Pieter de Bie en Jakob Loosjes. Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland deel 4. 1931.
Informatie banner Heilige Huisjes, Marion van der Werf.
Bram van Schaik. Een piepkleine kerkgemeenschap in Culemborg is opgelucht: koepeltje weer als nieuw. Algemeen Dagblad, 9 juni 2020.











