Search

Culemborgers in straatnamen vernoemd in de wijk “Lokkers- hoek” (Parijsch-Zuid)

De “Lokkershoek” is een zandwinput die sinds de vijftiger jaren van de vorige eeuw als viswater in gebruik is. De plas is ongeveer 300 meter lang en 50 meter breed en is gelegen naast het Park Beaugarde (recreatiechalets) aan de Rietveldseweg. De nieuwbouw van Cu- lemborg rukt al jaren op richting dit water, maar je kunt er nog steeds lekker rustig zitten vissen en er ligt sinds kort ’n mooi wandelpad omheen. Er stonden veel wilgen en essen om het water, die het een natuurlijke uitstraling gaven, maar een deel van die bomen werd he- laas gekapt voor deze nieuwe wijk “Lokkershoek”.

In 2014/2015 werd dit plan gerealiseerd met namen die betrekking hebben op de vroege geschiedenis van Culemborg.

Steven van Beusichemlaan
Steven van Beusichemlaan

Vernoemd naar Steven van Beusichem (1213-1249), de stamvader van de heren van Culemborg en Vianen. Steven was de zoon van Hubert I van Beusichem en Johanna van Zuijlen. Hij was “Proost” (vertegenwoordiger van de bis- schop van Utrecht) en “Domdeken” van de Domkerk in Utrecht (aan de Dom was een domkapittel verbonden. Het dagelijks bestuur van het kapittel van de Dom was in handen van de “Domdeken”).

Steven huwde met Ava van Sulen (Zuijlen) Anhholt. Zij kregen o.a. twee zonen: Hubert II Schenk van Beusichem, heer van Culemborg (Schenker van het bisdom Utrecht) en Zweder van Beusi- chem. (Hubert II trouwde eerst met Margaretha van Voorne en kregen o.a. ’n zoon genaamd Hubert III Schenk van Beusichem, ook wel Hubert I en heer van Culemborg. Zijn tweede huwelijk was met N.N. van Loenersloot waaruit nog een zoon werd geboren met de naam Dirk Splinter).

Zweder van Vianenstraat en Vianenplaats
Zweder van Vianenstraat

Vernoemd naar Zweder van Vianen (1248-1284), zoon van Steven van Beusichem (heer van Culemborg) en Ava van Su- len Anholt. Hij was de eerste heer van Vianen. Stad en kas- teel/ hofstede lagen in het gerecht Helsdingen (of Helsloot). Heden een buurtschap behorende bij de gemeente Vianen.

Zweder I van Beusichem werd, door zijn huwelijk met Margaretha Jacobsdr. Van Vlotstate Van Lichtenberg, heer van Vianen. Hij was ridder en tevens maarschalk van de bisschop van Utrecht. Hij kreeg de hofstede in leen van zijn vader en later van zijn broer Hubert de Schenk. In een later stadium werd deze hofstede versterkt en kreeg toen de naam “Huis Vianen” en werd later “Kasteel op de Bol” genoemd. Hij kreeg op 2 dec. 1271 van de elect (= iemand die tot bisschop is benoemd, maar nog niet is gewijd) Jan van Nassau het recht om twee maal per jaar een markt te houden in zijn heerlijkheid (Vianen dus).

In 1277 ontving Zweder van het kapittel van Oudmunster ook nog de plaats Lexmond in erfpacht.

Kasteel Batestein, in volle glorie afgebeeld op het schilderij van Vroom.

De heren Van Vianen, de nazaten van Zweder, begonnen na afbraak van het oude slot, rond 1370 met de bouw van een burcht op een strategisch gelegen plaats langs de Lek : “Batestein”.
Die naam werd ontleend aan de naam van de echtgenote van Gijsbrecht van Vianen : Beatrix van Egmond. De verklaring voor de naam is als volgt: Beatrix wordt Beate of Bate. Stein betekent huis van steen, dus “Batestein” = het huis van Bate.

Na 1414 kwam Vianen en slot Batestein tot 1679 in handen van het beroemde geslacht Brederode. Vianen was toen een vrijstad. Mensen soms van bedenkelijk allooi konden er, net als in Culem- borg, hun toevlucht zoeken. ‘Naar Vianen gaan’ is nog steeds synoniem voor failliet gaan.
In 1696 verwoestte een brand het kasteel. Het restant bleef tot het begin van de 19e eeuw in ge- bruik als kazerne en militair hospitaal en werd daarna geleidelijk gesloopt. De bakstenen werden gebruikt voor dijkverzwaring en voor de productie van cement.

In het stadsbeeld van Vianen zijn nog enkele overblijfselen van kasteel Batestein te zien bij de Hof- poort met de pomp.

Wouter Uten Goyelaan en Uten Goyeplaats
Wouter uten Goyelaan

Wouter Uten Goyen (1253-1277), huwde Alverade van Arkel (een dochter van Herbaren II van Arkel, heer van Asperen en Heukelom).
Hij kwam uit een grafelijk geslacht, was ridder, heer van Goye en Hagestein en Goilberdingen, en leenheer van Langerak. Hij was ‘n zoon van Ghiselbert Uten Goye, die ridder was en maarschalk van ’t Sticht en tevens commandeur van de Duitse Orde te Utrecht en heer van Hagestein, Houten en ’t Goy. Hun kasteel, genaamd “Ten Goye”, werd voor het eerst in 1259 genoemd, maar was mogelijk ouder en lag in het dorp ’t Goy (bij Houten). Het stond langs de Wickenburghseweg, in de binnen- bocht ter hoogte van ’t Goyse dorp. Het kasteel werd gebouwd als “mottekasteel” (aanvankelijk versterkte toren op een heuvel). Deze edelen voerden taken uit als burggraaf en maarschalk van “Het Nedersticht” (groot deel van de huidige provincie Utrecht). In de periode 1353-1355 voerden de heer van Vianen samen met de Graaf van Holland en de heer van Culemborg strijd tegen bisschop Jan van Arkel. De bisschop belegerde het kasteel, maar op 22 oktober 1355 werd er toch vrede ge- sloten. Het kasteel werd rond 1594 gesloopt.

Hubert van Schonauwenlaan
Hubert van Schonauwenlaan

Hubert van Schonauwen (1305-1312) was heer van Schonauwen. (Zijn vader was Hubert de Schenk, Heer van Culemborg of Hubert II van Bosinchem). De naam Schonauwen duikt voor het eerst in de bronnen op in 1261 en was de naam van een uithof/ kloosterboerderij van de Norbertijnerabdij van Mariënweerd (bij Beesd). Het was eeuwenlang het belangrijkste gebouw in de polder. In 1271 gaven abt en convent de rechtsmacht over dat gebied, met uitzondering van de uithof zelf, in leen aan Hubert van Beusichem, heer van Culemborg. Op zijn beurt zou deze de rechts- macht korte tijd later in achterleen hebben gegeven aan zijn halfbroer Dirk Splinter van Beusichem, want in 1305 blijkt deze bezittingen te hebben in Schonauwen. Ze werden toen omschreven als “dat huys te Blancouwen met 13 morgen land” (1 morgen is circa 0,85 ha.). De zoon van Dirk Splinter, Hubrecht (Hubert), noemde zich al in 1306 ‘Van Schonauwen’. Gelet op de hoge ouderdom en het belang van het kasteel als steunpunt van de heren Van Culem- borg, mogen we aannemen dat Schonauwen een aantal bouwfasen heeft gekend.

Afb. door Hendrik Spilman (ca. 1750)

 

Restant kasteel Schonauwen

De overgebleven ronde bakstenen toren staat op een eiland dat geheel door een gracht is omgeven en heeft een doorsnede van 5,5 meter en een hoogte van 13,5 meter. Het is gelegen ten zuiden van het dorp Houten, tussen de huidige Schalkwijkseweg en het Amsterdam-Rijnkanaal, in de nieuw- bouwwijk “De Steen”.

Wenemar van Redichemstraat en Redichemplaats
Wenemar van Redichemstraat

Wenemar van Redichem (1224-1232 ?) was ridder en een broer van Steven van Beusichem. Hij speelde verder niet zo’n heel erg belangrijke rol, maar omdat hij zich noemde naar “Re- dichem” is hij toch vernoemd in een straatnaam.

Redichem was het thuisgebied van de Bosinchems, waar alleen zij zeggenschap hadden en was het “gerecht” waarin de stad Culemborg werd gesticht. Vanaf de 14-de eeuw werden de heren van Beu- sichem heren van Culemborg genoemd. Het gebied Redichem liep langs de Lek tot aan de grens van Goilberdingen (de huidige Gelddijk). De polder aan de oostkant van Culemborg draagt nog steeds dezelfde naam : ”De Redichemsche Waard” wordt begrensd door de Lek en de Beusichemsedijk. De voormalige kapel van Redichem stond op de hoek Achterweg – Bakelbos.

Gijsbert van Kaetslaan en de stadsboerderij Caetshage
Gijsbert van Kaetslaan en de stadsboerderij Caetshage

Beiden vernoemd naar Gijsbert van Kaets of Caets (1301-1336).
Op de plek van stadsboerderij “Caetshage” aan de Rijksstraatweg stond in de 12e eeuw een “mot- tekasteel”. Dit was een hoog middeleeuws burchttype dat meestal in hout werd opgetrokken. Kenmerkend was dat het stond op een “motte”, een aangelegde aarden heuvel. Het “mottekasteel” zelf bestond veelal uit een torenvormig gebouw. Heden ten dage resteert vaak slechts de heuvel.

Voorbeeld van een Mottekasteel. Bron : thinglink.com

Rond 1300 werd dit bouwsel afgebroken en kwam er een vierkant stenen versterkt huis (hofstede), ommuurd en met een gracht eromheen. De eigenaar werd Gijsbert van Caets (Kaets).
Deze hofstede/ kasteel heeft tot ca. 1449 op die plek gestaan.

Gijsbert van Caets (of Kaets) had veel onenigheid met de abdij van Mariënweerd, maar ook met Johan van Beusichem (heer van Culemborg), die vlakbij veel land bezat. De vader van Gijsbert was eerder gedood door de grootvader van Johan. Om de strijd te beëindigen werd een verstandshuwe- lijk gesloten tussen Gijsbert en Elisabeth van Beusichem, de zuster van Johan.

In 1318 bezegelde Gijsbert, nu als familie van de Van Beusichems, de oorkonde waarmee Johan aan Culemborg stadsrecht gaf. Door vererving en wisselende landeigenaren kwam het gebied/ landgoed Caetshage uiteindelijk weer aan Culemborg. Het werd waarschijnlijk rond 1514 geschonken aan het voormalig klooster Mariëncroon, dat toen in de Everwijnstraat was gevestigd.

Door steeds verdere verdeling bleef van de oorspronkelijke 16 morgen, die de kern van de heerlijk- heid Caetshage ooit besloeg, nog 6 morgen over. Dit werd “besloten Caetshage” genoemd, omdat het tussen het watertje De Meer en de Lanxmeerseweg (de huidige Rijksstraatweg) in lag.

Met een morgen werd een gebied aangeduid dat in één ochtend kon worden geploegd. Een mor- gen is meestal iets minder dan een hectare groot. De precieze grootte is echter streekgebonden (Misschien werden de stenen van deze afgebroken hofstede wel gebruikt voor de bouw de voorma- lige St. Annakapel, gelegen aan de Annakapelstraat, maar verwoest werd tijdens de Beeldenstorm in 1566).

Waar komt de naam “Caets” of “Kaets” vandaan? Wellicht is de naam “Caets” afgeleid van “Caets- baan” (kaatsbaan). Deze baan lag vlakbij de woning die deze familie aan het Jansveld in Utrecht destijds bezat.

 

Bronnen:

Geschiedenis van Caetshage-Stadsboerderij, Bert Blommers Geschiedenis van de “Besloten Kaetshage”, Mari den Hartog De Geschiedenis van Schonauwen-Wikipedia w.w.w.Kasteleninutrecht.eu/Goye.htm

Heerlijkheid Vianen-Wikipedia
Kasteel Batestein-Wikipedia
Heren van Bosinchem- JohnOoms.nl www.stadsboerderijcaetshage.nl
Voetnoten 2002-28, 2008-37, 2009-40.
Expositie “Culemborgers vernoemd in straatnamen”, Alies Derwig

 

Alies Derwig, 24-01-2018