Zoek

Gesprekken met Oud-Bewoners van de Vicarystraat- 2

In dit interview deelt Hennie herinneringen aan de opkomst van de Vicarystraat in Culemborg, van de bouw van de eerste duplexwoningen tot de levendige jeugd in een buurt vol verandering.

In 1959 werden de eerste duplexwoningen in de Vicarystraat gebouwd. Het eerste blok was de galerijflat achter garage Van Strien. De eerste bewoners waren allemaal echte Culemborgers. Ze hadden zich moeten inschrijven en er vond een loting plaats.

De ouders van Hennie waren ingeloot. Hennie is geboren op “Het Hoge Dorp”, in het Havenkwartier waar het nu “De Loentjes” heet. Hennie en zijn zus sliepen daar op zolder onder de dakpannen. In de winter kwam de sneeuw soms door de dakpannen heen. Hij was een jaar of 8 toen hij met zijn ouders en zijn zus verhuisde naar de Vicarystraat. Hennie kan zich nog goed herinneren dat de sleutels van het nieuwe huis werden uitgereikt. Dat was echt een feestelijk moment, want dat werd gedaan door Sinterklaas. In de nieuwe woning hadden Hennie en zijn zus alle twee een eigen kamer. Dat was in het oude huis niet denkbaar.

Er woonden 15 kinderen op de galerij, beneden en boven, van verschillende leeftijden, de oudste was een jaar of 14. De kinderen hadden veel omgang met elkaar. Er was ook veel contact met buren onderling.

 Hennie ging eerst nog naar de Postmaschool in de binnenstad, bij de overgang van de 3e naar de 4e klas ging hij naar de Witteveenschool op de Schoolhof. Hij werd toen teruggezet naar de 3e klas omdat de overgang van de ene naar de andere school te groot was.

Op de Witteveenschool zaten veel kinderen van Achter de Poort. Een deel van de wijk was al gebouwd. De Oude Rekemerstraat en de Vaartstraat waren er al, en de H.P. Vermeulenstraat en de kleine zijstraatjes van de H.P. Vermeulenstraat, zoals de Arnoud Faastraat en de Gerrit van der Hamstraat.  Voor Hennie waren al die kinderen vreemd. Er was 1 vriendje die ook in het Hoge Dorp had gewoond en mee was verhuisd naar Achter de Poort, maar die vriendschap was eigenlijk al verwaterd. Maar het kwam vanzelf goed door het buitenspelen. Er werd veel gevoetbald en in de winter liep het land soms onder water en als het ging vriezen kon er op geschaatst worden. De politie zat continu achter de kinderen aan omdat ze aan het voetballen waren op het gras, dat mocht niet. Aanvankelijk met fietsen, later werden dat Heinkel scooters, nog later Dafjes en uiteindelijk werden het Saabs. De kinderen hadden genoeg ruimte om buiten te spelen maar er waren nog geen speeltoestellen. De kinderen uit de Vicarystraat trokken met elkaar op en ook wel met de kinderen uit de H.P. Vermeulenstraat, maar dat was toch een ander slag. De H.P. Vermeulenstraat was al eerder gebouwd en die kinderen kenden elkaar al en vormden al een groep.

Veel van de huizen in de wijk waren gebouwd door de Katholieke Woningbouwvereniging. Daar mochten alleen Rooms Katholieke gezinnen wonen. De Rooms Katholieke kinderen gingen naar de Rooms Katholieke voetbalvereniging Fortitudo en gingen naar de Rooms Katholieke school in de Zandstraat, jongens en meisjes apart. Later is dat de Augustinusschool geworden in de Jan van Riebeeckstraat, daar gingen jongens en meisjes voor het eerst gemengd naar toe. De Witteveenschool was een openbare school.

Op de hoek van de Otto van Reesweg en de Vicarystraat stond aanvankelijk een boerderij van de familie Huygen, op de plek waar later een kleuterschooltje is gebouwd. Vanuit de boerderij werd met paard en wagen stront uitgereden voor de landerijen. De kinderen mochten mee op de bok. Op een gegeven moment trok de boer zo hard op dat de kinderen van de bok achterover de strontkar in vielen. De ouders waren er blij mee! Die boerderij heeft heel lang leeg gestaan. Pas toen Schoolhof West en Schoolhof Oost zijn gebouwd is de leegstaande boerderij afgebroken. Dat zal 1968/1969 zijn geweest.  Waar nu op de Schoolhof West de winkelflats staan met de woningen er boven was toen nog een stuk braakliggend land. Later was het een bouwput. Hennie heeft er als kind gevliegerd met zijn vrienden.

Er was in de Oude Rekemerstraat wel een schoenmaker, in het eerste huis aan de rechterkant na de kruising met de Kaapstraat. Schoenmaker Van Vliet zat in een schuurtje achter zijn huis schoenen te repareren.

Gelijk met de galerijwoningen aan de Vicarystraat zijn de woningen aan het Sint Jacobsplantsoen en het Sint Nicolaasplantsoen gebouwd. Dat waren benedenwoningen met een tuin. Hennie is met ouders en broer en zus daar later naar toe verhuisd omdat ze daar een tuin hadden. De galerijwoningen aan de Vicarystraat hadden een stenen trap met een sleuf voor de fiets en een berging tegen het huis aan gebouwd op de galerij. Als de vader van Hennie tussen de middag naar huis kwam om te eten bleef de fiets beneden staan. ’s Avonds ging de fiets mee naar boven om gestald te worden in de berging of bleef op de galerij staan. Maar daar waren de buren niet zo blij mee, ook omdat ze er langs moesten met de vuilnisbakken. De vuilnisbakken waren van ijzer en die moesten over de trap naar de straat gebracht worden waar het vuil werd opgehaald. De vuilnisbelt was aan de Otto van Reesweg ter hoogte van waar nu de Koninkrijkzaal van de Jehova’s getuigen is. Later werd het vuilnis naar Geldermalsen gebracht waar een hele groot vuilnisverwerkingsbedrijf was (nu de AVRI).

De straatnamen in het oudste deel van Achter De Poort, zoals Oude Rekemerstraat, Hoge Akker en Hogeland en ook de Vaartstraat hebben te maken met oude namen van landerijen. De straatnaam Vicary en ook het Sint Nicolaasplantsoen en het Sint Jacobsplantsoen zullen verband hebben gehad met de landerijen die de Rooms Katholieke kerk in dit gebied had, vandaar ook de Katholieke Woningbouwvereniging.

Hennie is in Achter de Poort blijven wonen tot zijn 22ste jaar toen hij een eigen gezin ging vormen. In al die jaren groeide de wijk met hem mee. Op een gegeven moment had de Katholieke Jongeren Afdeling Culemborg een oude fietsenstalling opgeduikeld uit Haarlem en deze omgebouwd tot jeugdsoos Kabisa, achter de gymzaal van de MULO op de kruising van de Jan van Riebeeckstraat en de Kaapstraat. Hier ging de jeugd uit de hele wijk naar toe. Het maakte niet uit of je Rooms Katholiek was of iets anders. Groepjes jongens huurden een auto en gingen daarmee naar De Ster in Nieuwcuijk om uit te gaan. Daar heeft Hennie zijn echtgenote leren kennen. Ook gingen de jongens wel eens uit in discotheek De Gouden Leeuw in Geldermalsen. Maar het klikte niet tussen de jongens uit de dorpen rond Geldermalsen en de jongens uit Culemborg.

Na de Witteveenschool viel de groep jongens uit Achter de Poort uit elkaar. Ze gingen naar verschillende scholen. Hennie ging naar de LTS in de Willemslaan, destijds heette het nog Anthony van Lalainglaan.

Toen Hennie uit huis ging had hij het gevoel “Nu gaat het echt gebeuren”, maar Achter de Poort bleef toch trekken. Na op het Martin Luther King en op het Hoefblad gewoon te hebben kwam Hennie weer terug in Achter De Poort. In 1984 ging hij met echtgenote en twee zonen in de Oude Rekemerstraat wonen, in een van de huizen die in 1948/1949 oorspronkelijk waren gebouwd voor bewoning door twee gezinnen. De bewoners deelden toen de ingang, badkamer, keuken en toilet en de gas- en elektriciteitsmeter. Beiden hadden een eigen huiskamer en 1 slaapkamer. Toen Hennie in de Oude Rekemerstraat kwam wonen was er al lang een eind gekomen aan de dubbele bewoning en was het een ruime vierkamerwoning.

Hennie sluit af met de verzuchting dat de herinnering nog bestaat, en dat de herinnering levend is, maar dat de wijk zoals hij het gekend heeft niet meer bestaat. Dat geldt niet alleen voor de gebouwen, maar ook voor de mensen. 

Margot Kersaan, 2024