Al bijna veertig jaar runnen Bram Kuijer en zijn vrouw Jacqueline Peek in Culemborg een horecabedrijf. Eerst Taverne Monopole aan de Oude Vismarkt en nu Partycentrum De Lantaarn aan de Grote Kerkstraat. Inmiddels zit hun dochter ook in de horeca, bij café De Mart.
Aan een tafeltje in De Lantaarn praat Rob de Boer met Bram Kuijer over zijn leven in de Culemborgse horeca. Zijn vrouw Jacqueline vult hem regelmatig aan.
1974: Taverne Monopole
Hoe bent u in de horeca terechtgekomen?
Bram: ‘Ik was in militaire dienst bij de luchtmacht op een basis in Duitsland en daar werden vrijwilligers gevraagd voor de onderofficiersmess. Zo heb ik het vak geleerd. Na mijn diensttijd kon ik bij Taverne Monopole komen werken, een café dat toen nog van Heineken werd gehuurd door de heer Sprakel. Die stopte er in 1982 mee en toen kon ik kiezen tussen zelfstandige worden of de WW in. Zo werd ik de nieuwe eigenaar.’
Jacqueline heeft een opmerkelijke band met Taverne Monopole
Bram: ‘Janus Pels, wiens familie in de jaren ‘50 eigenaar was van Monopole, had op de ochtend voordat de moeder van Jacqueline in het Barbara Ziekenhuis moest worden verlost, een bloemstuk gestuurd aan haar vader met de boodschap: ‘Peek, dit is je laatste streek’. Een paar uur later kreeg hij een ernstig ongeluk met zijn auto en moest de moeder van Jacqueline van de operatietafel af omdat Janus een spoedoperatie nodig had. Er was toen namelijk maar één operatietafel.’ Helaas overleefde Janus het niet. Dus zo werd 30 augustus 1957 zowel een blijde als een droevige dag.
Taverne Monopole was in die tijd een typische stamkroeg
Jacqueline: ‘Zeventig tot tachtig procent van de gasten waren vaste klanten, die kwamen iedere dag. De barmedewerkers gingen gewoon bij hen aan de stamtafel zitten. In een goed café moet iedereen zich thuis voelen. Als we op vakantie gingen dan gingen de stamgasten niet ergens anders naartoe, want wij waren ‘hun café’. In die tijd was je als kastelein eigenlijk een soort sociaal werker. Als een stamgast weg bleef ging je kijken. Was er een ziek, dan ging ik bij hem of haar op bezoek. Gingen ze op vakantie, dan kwamen ze het tegen ons zeggen. Op onze verjaardagen leek het café wel een bloemenzaak.’ Helaas is de sfeer van toen door de jaren heen wel veranderd en niet altijd ten goede.
Bram: ‘Het is harder geworden. Vroeger kon je als kastelein nog een beetje sturen. Als mensen te dronken dreigden te worden,kon je zeggen: kom morgen maar terug. Nu worden barmedewerkers aangekeken van ‘wat heb ik met jou te maken?’ Gelukkig hebben wij conflicten altijd zelf op weten te lossen.
Een gestrande groep gered
Als uitbaters van een café beleef je soms hele aparte gebeurtenissen.
Jacqueline: ‘Op een avond met slecht weer en veel regen, was Bram naar zijn biljartclub, dus ik was alleen thuis. Na verloop van tijd ging de bel en er stond een welp van de padvinders voor de deur, verzopen als een kat. Hij was met 34 andere kinderen in Culemborg gestrand omdat de pont niet meer voer vanwege het slechte weer. Ze konden dus niet meer terug naar Doorn, waar ze vandaan kwamen. Gelukkig hadden ze wel slaapzakken bij zich dus toen hebben ze hun fietsen, 35 stuks, in de kroeg gezet en met zijn allen op zolder geslapen. Toen Bram thuis kwam, wist hij niet wat hij zag. De volgende ochtend heb ik de kinderen een ontbijt gegeven en om tien uur zaten ze op de fiets. ‘s Middags werd er een heel mooie bos bloemen bezorgd, die ze met elkaar van hun weinige geld hadden gekocht.’
1995: Partycentrum De Lantaarn
In 1995 verlieten Bram Kuijer en zijn gezin Monopole en kochten De Lantaarn.
Bram: ‘Dat was toen nog het Parochiehuis van de Rooms-katholieke kerk. Toen wij er een partycentrum in vestigden voor feesten en partijen, moesten we allerlei vergunningen aanvragen en aan wettelijke eisen voldoen wat betreft brandveiligheid en geluid. Zo hebben we bijvoorbeeld voor 150.000 gulden een afzuiginstallatie aan laten leggen zodat de gasten gewoon konden roken zonder dat anderen daar veel last van hadden, terwijl er nu niet meer gerookt mag worden. Dat was achteraf wel zonde van de investering.’ Na de verbouwing werd Partycentrum De Lantaarn op 26 oktober 1996 geopend door toenmalig burgemeester Bloemendaal.
Elke dag is anders
Door de jaren heen hebben Bram en Jacqueline veel krediet opgebouwd.
Bram: ‘Het komt voor dat drie generaties van dezelfde familie hier zijn getrouwd. De trouwauto’s kunnen zo door de achter ingang de zaal binnen rijden. We verzorgen niet alleen de receptie, maar De Lantaarn is ook trouwlocatie. Verder hebben we een oldtimerbus waarmee we gasten van en naar het station kunnen brengen.’ De DAF touringcar uit 1968 heeft Bram overgenomen van de NTS (de latere NOS), die er gasten mee vervoerde van en naar Hilversum.
Jacqueline: ‘Als we echtparen vragen hoe ze bijvoorbeeld hun huwelijksjubileum willen vieren, zeggen de mensen vaak ‘hetzelfde als vijf jaar geleden’. We hebben ook wel eens een echtpaar gehad dat zei: ‘We willen kippensoep en de rest zoeken jullie maar uit’. Het vertrouwen dat de mensen in ons hebben maakt het verzorgen van feesten zeer dankbaar werk. Geen dag is hetzelfde en dat is een groot verschil met een café.’
Bram vat het in één zin samen:
‘We kunnen het feest niet maken, maar wel goed verzorgen.’
In de jaren dat Bram en Jacqueline De Lantaarn uitbaten hebben zij diverse opmerkelijke gasten meegemaakt.
Bram: ‘Op een feestje van de Unie was ook Nout Wellink, toen president van de Nederlandsche Bank, aanwezig. Toen de hapjes rond- gedeeld werden zei hij: ‘Heb je geen stukjes Vocking worst?’ Die vond hij veel lekkerder.’
Maar ook minder bekende gasten baarden opzien.
Jacqueline: ‘Er kwam eens een echtpaar dat 40 jaar getrouwd was, maar nog geen geld had. Toen ze het bedrag bij elkaar hadden gekregen, belde de vrouw een half jaar voor het feest op of ze alvast mocht betalen, want ze kon niet sparen.’
De Lantaarn verzorgde door de jaren heen een aantal unieke evenementen.
Bram: ‘We hebben weleens een begrafenis georganiseerd in de Kasteeltuin waar ruim 600 mensen bij waren. Iets heel anders was de introductie in Culemborg van samen voetbal kijken in oranje sfeer. We maakten ook als eersten een terras op de markt voor Culemborg Bijvoorbeeld in 1988. Vanuit een Londense dubbeldeksbus werd live verslag gedaan van de Tour de France. Naast de feesten en de evenementen doen we ook catering op locatie, in Culemborg en daar- buiten. Dan moet je denken aan tuinfeesten en bruiloften bij mensen thuis.’
Een Culemborgse zaak
Bram heeft mij een rondleiding door het pand. Binnen in het pand is alles in de kleuren van Culemborg geschilderd, geel en rood. Boven de bar hangen allerlei muziekinstrumenten ter decoratie, die hij gekregen heeft van bands en fanfares die in De Lantaarn opgetreden hebben. In de keuken vertelt Bram mij hoe de paters vroeger binnendoor van hun huis naast De Lantaarn naar de kerk gingen en weer terug. De geur van wierook zat nog helemaal in de muur toen de keuken werd geïnstalleerd. Bijzonder is het glas-in-lood boven de centrale hal, waar de gemeente een verlaagd plafond wilde hebben in verband met geluidswering. Bram vond dat zonde en werkte de ruimte boven het glas in lood zodanig af, dat die aan de geluidseisen voldeed en het glas in lood zichtbaar bleef. De entree hangt vol met fraaie pen- tekeningen van Culemborg, gemaakt door de inmiddels overleden J.C. Kraaijpoel. Buiten wijst hij mij op de vier talen waarop de naam De Lantaarn op de gevel staat.
Houden van je vak
Het is opvallend dat er in Culemborg bijna geen families wonen die meerdere generaties in de horeca werkzaam zijn.
Bram: ‘Culemborg was lange tijd een arm stadje en als de bewoners al naar de kroeg gingen dronken ze vaak op de pof. Veel mensen denken dat het achter de bar fantastisch is, maar het is gewoon keihard werken. Als je in de horeca wilt slagen, moet je van mensen houden en van het werk zelf. Kwaliteit is bijvoorbeeld ontzettend belangrijk. Het 40-ste glas bier moet net zo lekker smaken als het eerste. Verder moet je voor continuïteit zorgen. Dus niet sluiten als er even geen volk is. Vaak druppelen mensen na negenen toch wel weer binnen tot een uur of één ‘s nachts. Maar veel ondernemers willen snel geld verdienen en haken af als ze merken dat het zo niet werkt.’
Jacqueline: ‘Zelf werken wij gemiddeld 60-70 uur per week in de zaak en als we vrij zijn doen we de administratie. Als je de uren gaat tellen, verdien je de krenten in de pap niet. ’
Toch wil Bram, inmiddels 62, nog zeker wel tien jaar doorgaan. Na bijna veertig jaar vinden Jacqueline en hij nog steeds veel voldoening in hun werk. Ze hebben dan ook alle foto’s, krantenknipsels, briefkaarten, trouwkaarten en Facebookberichten die zij de afgelopen jaren van hun klanten hebben gekregen, bewaard.
Jacqueline: ‘Als we uit De Lantaarn gaan, hangen we alles hier op en nodigen we alle Culemborgers uit voor een borrel.’
Rob den Boer