Zoek

Kersentijd

De heer De Beus uit Culemborg heeft mooie herinneringen aan de kersentijd. In ‘Van Hoenderik tot Heerepeer’ van de Stichting Landschapsbeheer Gelderland zegt hij daar ondermeer over: ‘Met een groep hier uit de buurt gingen wij naar de kersenboomgaard bij Jo van Asch. Als kind van negen, tien, gingen we met tien. Vijftien man, en lopend hè, want fietsend… ik had een fiets, jij had een fiets, maar tien hadden er geen fiets. Nou, achterop en lopend gingen we naar Jo van Asch. In de kersenboomgaard waren ze aan het kersen plukken in de kersentijd, dan kregen we zo’n puntzak met kersen of dan kocht je die voor vijf centen. Dan had je schik hoor. Of je vroeg: hebben jullie nog kroet? dat zijn kersen die allemaal gescheurd zijn of waar een plekkie aan zat en dat kreeg je dan voor niks,. Dan had je vier kilo in zo’n kistje zitten en dan was ’t mooi weer en dan ging je zo op je zij liggen en dan lag je pitten uit te spuwen met mekaar. En lol te maken! Dat was een mooie tijd, dat was hartstikke leuk.’

Plukkers en keurders met hoenderikken voor de dis.
Slaaphut

De kersentijd was voor de eigenaar of pachter van de boomgaard een drukke tijd. Hij moest keerders en plukkers aannemen. Hij moest de ladders, de hoenderikken (plukmanden) en de dis (sorteertafel) controleren en repareren. In de boomgaard inspecteerde hij het schavot (houten uitkijktoren) en de slaaphut voor de keerders. Dit alles in de hoop dat het een goed kersenjaar zou worden. Want een misoogst betekende: geen inkomsten.

Een aantal bekende kersenkeerders in Culemborg waren in de periode na de Tweede Wereldoorlog: G. van Veen uit de Kalkhovenstraat, G. van de Heuvel uit de J.B. van de Hamstraat, W. van Nunen van de Molenwal en H. van Dalum uit de Nieuwstraat. Bekende kersenplukkers uit die tijd waren: H. van Haaften uit de Binnenmolenstraat, C. en R. van Dalum uit de Nieuwstraat, H. van Gelderen uit de Zandstraat, L. Salari uit de Nieuwstraat en T. de Hartog van de Rietveldseweg.

Spreeuwen

Zodra de kersen kleurden, kwamen allereerst de kersenkeerders in actie. Meestal opgeschoten jongens, soms volwassen kerels. Twee maanden lang, zeven dagen per week, van zonsopgang tot zonsondergang, waren ze in touw om vooral spreeuwen te keren (verjagen). Ze riepen en schreeuwden, draaiden de ratels en schoten met geweren; dat laatste overigens niet zonder gevaar. Kersenkeerders overnachtten vaak in een hut in de boomgaard.

Zodra de kersen rijp waren was het de beurt aan de plukkers. Deze werkten zes dagen per week van vijf uur ’s morgens tot zeven uur ’s avonds. Telkens als de plukker een hoenderik vol had, kwam hij van de ladder af een leegde hij die op de dis. Achter de dis stonden meestal vrouwen en oudere mannen. Deze sorteerden en verpakten de kersen in kleine ronde mandjes. Veel van deze mandjes met kersen werden via de post of per bodedienst verstuurd naar plaatsen in het hele land. Ook de Culemborgse boot vervoerde in de kersentijd dagelijks grote hoeveelheden kersenmandjes richting Rotterdam. Een goede plukker plukte zo’n 25 hoenderikken à vijf kilo per dag.

Jack van der Winkel

Geraadpleegde literatuur: ‘Van hoenderik tot Heerepeer’, Stichting Landschapsbeheer Gelderland.
‘Kersentijd in Wadenoijen’, Het leven in Tiel