Zoek

Kledingbedrijf Wüst

Op de Markt, links naast de Rooms-Katholieke Barbarakerk, was eind 19e eeuw, op nr. 46, de kledingzaak van de heer A.J. Ausems (bijnaam: Vickie Ausems) en, op nr. 48, de rijwielzaak van Willem Sluijters gevestigd. De firma A.J. Ausems was rond 1900 hoofdzakelijk bekend als winkel in dames en herenmodeartikelen, kostuums en mantels. De heer Ausems was in Culemborg een zeer geacht en gezien iemand. Lid van het kerkbestuur van de RK-kerk en enige jaren lid en wethouder van de Culemborgse gemeenteraad.

De heer Ausems beperkte zich echter niet alleen tot winkelactiviteiten in zijn pand aan de Markt 46. Op een gegeven ogenblik kocht hij wat naaimachines en nam enkele meisjes in dienst om ze boven de winkel aan de Marktzijde in te zetten voor het vervaardigen van jekkers en kostuums. Hij begon dus al snel met het zelf produceren van kleding. Men kon de naaimachines op de Markt horen snorren en de meisjes horen zingen. Ook trad er een man in dienst die er meer dan een halve eeuw zou blijven. Dit was Klaas van den Heuvel. Klaas kreeg een soort uniform aan en stond zo enkele uren per dag als portier aan de winkeldeur. Voor de rest van de dag moest hij de in het atelier vervaardigde kleding inpakken en ze per kruiwagen bij de verschillende bodediensten (waaronder ook de bodeboot aan de haven) en het postkantoor bezorgen.

Het ging zo goed met het bedrijfje van de heer Ausems dat hij zich genoodzaakt zag enkele personen in dienst te nemen die nodig waren voor verkoop, vervaardiging, persen enz. van de confectie. Dit waren de heer Giel Jansen en Van der Velden, coupeurs, Jan Zijlstra, atelierchef en A. van Gasteren, confectieperser.

De heer Ausems beperkte zich niet alleen tot de winkel en het atelier. Regelmatig trok hij er per fiets op uit, beladen met kleding uit zijn winkel en atelier, naar de dorpen over de Lek. Ook ging hij tweemaal per jaar met een huifkar met kleding de dorpen in de Betuwe langs om zijn waar aan de man te brengen.

Nieuw winkelpand in gele steen

Toen zijn zoon André en zijn dochter Johanna ook in de zaak gingen meewerken, werd de naast hun pand gelegen rijwielwinkel van Willem Sluijters aangekocht. In 1912 werden de bestaande panden Ausems-Sluijters afgebroken en vervangen door een groot nieuw pand met aan de achterkant een klein confectieatelier. Om tot deze verbouwing te kunnen overgaan, bouwde men op de Markt een groot houten noodgebouw waar tegelijk de verkoop zou kunnen doorgaan. Deze tijdelijke verkoop duurde zeker een jaar langer dan waarop was gerekend. De aannemer, de firma Van Wees en Louwers, kwam namelijk in betalingsmoeilijkheden en ging failliet. Tenslotte stond er in 1914 een grote nieuwe winkel in gele steen opgetrokken, waarachter een klein confectieatelier met plaats voor 13 naaimachines. Over het nieuwe winkelpand liepen de meningen zeer uiteen. Het varieerde van prachtig, een aanwinst voor stad en Markt, tot afschuwelijk, een schande voor het aanzicht van de Markt. De heer Ausems zelf mocht de voltooiing van zijn winkel en atelier helaas niet meer meemaken. Hij stierf datzelfde jaar plotseling op een dinsdagmorgen tijdens een kerkdienst in de naast zijn winkel gelegen Rooms-Katholieke Barbarakerk.

Bij het gereedkomen van het nieuwe pand telde het bedrijf 25 personeelsleden. Deze moesten om het atelier te bereiken altijd door de winkel. Dit was voor de klanten van de winkel soms heel hinderlijk. De firma Ausems kocht toen in de Grote Kerkstraat het pand nr. 5 van de weduwe Van der Veer. Door nu een muur door te breken kon het personeel via deze ingang het atelier bereiken en hoefden ze niet meer door de winkel. Alleen het hoger personeel, zoals de coupeurs Jansen en Van de Velden, mochten nog via de winkel het atelier betreden.

Het bedrijfje breidde zich verder uit en er kwamen er regelmatig mensen bij. Zoals de perser Nicolaas Lamphen uit Utrecht. De heer van der Velden was een prima coupeur, maar nam op zekere dag ontslag en vestigde zich als zelfstandige maatkledingzaak aan de Markt, op de hoek met de Kleine Kerkstraat. Hij werd opgevolgd door de toen 25-jarige heer H. J. ten Berghe. De heer Ten Berghe had zijn opleiding genoten in Groningen en Düsseldorf en bleek een goed vakman. Hij zou tot aan zijn A.O.W.-leeftijd in dienst van de firma blijven.

Naaizaal. Van voor naar achter: Mien Zijlstra, mejuffrouw Wielders, Antoon van Blokland. 

 

Aal, Aal waar zit je?

Intussen was het bedrijf verder uitgebreid en groeide de organisatie en boekhouding de heer André Ausems boven het hoofd. In 1924 werd toen voor de administratie de heer Hazendonk aangetrokken. Op dat moment werkte in de winkel mejuffrouw Agnes van Valkenhoef uit Amersfoort. Zij zou, toen de confectiefabriek steeds verder uitbreidde, de secretaresse van de heer Wüst worden. Iedereen in de fabriek noemde haar juffrouw Agnes, behalve Wüst. Die riep altijd door de fabriek: “Aal, Aal waar zit je?”

Intussen was Johanna Ausems, de zuster van de directeur Andre Ausems, getrouwd met een veel jongere jongen uit Dokkum. Dit was Laurens Wüst. Deze jongeman werd opgenomen in de directie en de firma heette voortaan A.J. Ausems-Wüst. De heer Wüst, eenmaal ingeburgerd in Culemborg, bleek een ambitieus iemand. In tal van verenigingen en organisaties kwam je later de naam Wüst tegen. Verwarring hierover kon niet ontstaan, want er was er maar één in Culemborg. Hij wilde ook wel wat doen in deze functies, maar hij wilde wel graag zo’n beetje de eerste zijn. Lukte dat niet, dan vertrok hij weer even vrolijk. Of als hij dat beslist niet nam, dan had je een lastige aan hem.

Werkstaking

Voor en na het jaar 1924 ontvingen de kleermakers in dienst bij de firma Ausems-Wüst drie gulden per colbert. Er werd nogal eens geklaagd over een te laag loon. Verhoging was er echter niet bij. Op 1926 barstte de bom. De kleermakers zagen kans de naaimeisjes voor hun actie te winnen en zodoende ontstond er een echte werkstaking, zowel voor kleermakers als voor het atelier. Alles kwam stil te liggen. Zowel aan de deuren van de winkel op de Markt als in de Grote Kerkstraat 5 werd door de kleermakers (Stolker, Van Veen, Van der Glas, Van Maurik, Vermeulen en vele anderen) gepost, opdat er geen onderkruipers zouden komen werken. Er was op het magazijn van de fabriek nog veel voorraad. Deze goederen werden natuurlijk aan de klanten in het land verzonden. De kleermakers hebben het enkele malen gepresteerd om per fiets achter de auto’s van bode Geurts en Pothuizen aan te fietsen, om dan bij de klanten winkeliers te proberen de firma Ausems-Wüst te boycotten. De firma Ausems-Wüst trachtte de genoteerde orders toch gemaakt te krijgen. elders in het land. Dit had echter weinig succes.

Na de dood van de heer Ausems, waren zijn kinderen nog te jong om het bedrijf verder voort te zetten. Lou Wüst werd directeur en de naam van de firma veranderde na een tijdje in: ‘L. Wüst Jr’. Het bedrijf groeide steeds verder en er kwam meer personeel. In de Grote Kerkstraat werden een aantal aangrenzende huizen gekocht en afgebroken en er verrees een echte kledingfabriek.

 

Hoogste lied

Midden jaren twintig van de vorige eeuw werkte mijn moeder als modinette bij het bedrijf van firma Ausems-Wüst. In die tijd werden er in de bedrijven geen radio-uitzendingen met populaire muziek ten gehore gebracht. Programma’s als de Arbeidsvitaminen kwamen pas na de Tweede Wereldoorlog in zwang. Dus moesten de modinettes zelf voor de muzikale omlijsting zorgen. Dat was niet zo moeilijk, omdat bijna al de modinettes – net als veel van hun leeftijdgenoten – lid waren van een of twee zangkoren hier in Culemborg. Als de modinettes dan het hoogste lied zongen kon je ze in de Grote Kerkstraat en op de Markt horen zingen. Menige voorbijganger bleef dan een tijdje staan genieten van deze geschoolde stemmen.

In de oorlog (waarschijnlijk in het laatste oorlogsjaar) zorgde Wüst ervoor dat het personeel ’s middags eten kreeg van de gaarkeuken. Daarvoor was er in het bedrijf het nodige eetgerei aanwezig. Ook heeft hij ervoor gezorgd dat in die oorlogsjaren het personeel allemaal gratis klompen kreeg. In de oorlog heeft het bedrijf ook nog herstelwerkzaamheden verricht van Duitse uniformen. Hierdoor werd voorkomen dat er personeelsleden in Duitsland te werk werden gesteld.

In 1948 bestond het kledingbedrijf van Wüst (voorheen Ausems) vijftig jaar. Tevens was Klaas van den Heuvel (portier, klusjesman, magazijnmedewerker, enz.) dat jaar ook vijftig jaar in dienst. Dit is toen uitgebreid gevierd. De fabriek werd een dag gesloten en het personeel kreeg ’s morgens in het Parochiehuis (nu De Lantaarn) een ontbijt aangeboden. Daarna ging het in optocht, met muziek en vlaggen, naar het voetbalveld van Fortitudo. Hier bonden de twee dames handbalteams met elkaar de strijd aan. Daarna was het de beurt aan de twee uit het personeel samengestelde voetbalelftallen.

Lou Wüst zorgde ervoor dat hij goede contacten had met de gemeentelijke overheid en de RK-kerk. Zo nodigde hij de burgemeester van tijd tot tijd uit voor een bezoek aan zijn bedrijf. Op deze manier wist hij het bijvoorbeeld voor elkaar te krijgen dat alleen hij zijn auto voor de fabriek in de Grote Kerkstraat mocht parkeren. Maar ook de pastoor van de RK-kerk was een regelmatig langskomende gast.

Particuliere chauffeur

Lou Wüst was ook een groot paardenliefhebber en hij had een aantal paarden ondergebracht op de boerderij van Kees de Raad aan de Weidsteeg. Het africhten van de paarden liet hij echter over aan Richard Navis, bijnaam “De Baviaan”. Die bijnaam had Navis aan de Tweede Wereldoorlog overgehouden toen hij in het verzet zat in de Biesbosch. In die tijd had Wüst ook een particuliere chauffeur in dienst. Dit was Piet Pompe. Dit chauffeursbaantje was maar een bijbaan; zijn hoofdberoep was het castreren van varkens, katten enz.

In 1958 ben ik zelf in dienst gekomen bij het kledingbedrijf Wüst. Ik was net uit militaire dienst gekomen en kon, door de bestedingsbeperking (de economie dreigde oververhit te raken) niet meer terug in mijn vak als automonteur bij de garage Van Strien. Ik kon toen direct aan de gang bij Wüst als chauffeur op de bestelwagen en hulp in het magazijn.

Mijn taak was het om elke morgen aan het Wijkse veer een medewerkster van het kantoor, ene Annie Rikken, op te halen en die ’s avonds weer terug te brengen. De firma Wüst had namelijk in Wijk bij Duurstede een dependance. Hier werden de broeken vervaardigd. Van tijd tot tijd bracht ik ook stoffen naar Wijk bij Duurstede en nam dan de broeken weer mee terug. De chef in Wijk bij Duurstede heette Christiaan Visee. Later werd hij opgevolgd door Antoon van Blokland.

Verder was het mijn taak om nabestellingen bij de grote winkelketens zoals Kreijenburg, C&A, House of Engeland enz. in de Randstad te bezorgen. Ook moesten er regelmatig stoffen worden gebracht bij ateliers die voor Wüst werkten. Die zaten hoofdzakelijk in Amsterdam en in Twente. In die tijd hadden er nog maar weinig mensen een rijbewijs. Bij de firma Wüst hadden alleen de vertegenwoordigers, de gebroeders Ausems, Wüst zelf en ik een rijbewijs. Van de chefs en al het andere personeel kon niemand een auto besturen.

Herman van Blokland (in de auto) en de heer Hollenga bezig met het lossen van rollen stof aan de ingang van de fabriek.
Banken in de laadruimte

Dat betekende dat ik ook van tijd tot tijd met personeelsleden op stap moest. Daarvoor konden er een aantal banken in de laadruimte worden gezet zodat ook personen met de bestelwagen konden worden vervoerd. Zo werden een paar keer per jaar de dames van kantoor naar de opera in Amsterdam gebracht. Ook werden de personeelsleden die naar de jaarlijkse Kledingbeurs in de RAI in Amsterdam wilden, met deze bestelwagen vervoerd.

Als er niets te rijden was hielp ik mee met het inpakken van de bestellingen. Ik werkte op het magazijn met Herman van Blokland. De chef van het magazijn was Lou Ausems, een van de kinderen van de overleden André Ausems. Lou Ausems was een vrijgezel die regelmatig de bloemetjes buiten zette. Dit betekende o.a. dat hij vooral op de maandagmorgen niet op zijn werk verscheen. Onze taak was het dan om hem te gaan wekken. Hij sliep op een zolderkamer helemaal bovenin het winkelpand aan de Markt. Vanuit de fabriek kon je daar komen via een doolhof van gangetjes en trappen. Uiteindelijk schoof je dan een achterwand van een kledingkast opzij en stond je bij Lou Ausems in de slaapkamer en moest je hem wakker zien te krijgen.

Alle leidinggevenden bij kledingbedrijf Wüst werden aangesproken met mijnheer en dan de achternaam. Bijvoorbeeld mijnheer Wüst, mijnheer Boekem, mijnheer Van der Heyde enz. Alleen de gebroeders Ausems werden aangesproken als mijnheer Dré en mijnheer Lou. Ook de aangenomen zoon van Wüst (die op een internaat in Zwitserland zat, maar in de vakanties wel eens in de fabriek kwam) werd aangesproken als mijnheer Paul.

In die tijd was de heer Ten Berghe de enige werknemer die het pand mocht betreden via de winkel. Hij had een klein atelier op de eerste verdieping achter de winkel. Als klanten in de winkel een kostuum wilde laten aanmeten kwamen ze bij de heer Ten Berghe terecht. Hij was, zoals eerder opgemerkt, niet alleen een kundig vakman maar ook een hele aardige man. Op het moment dat ik daar werkte was hij naast coupeur ook namens de KVP wethouder van de gemeente Culemborg.

Rondleiding door het pand

De confectiefabriek van Wüst is door de jaren heen aangepast en verbouwd. De blik die ik u in het bedrijf kan bieden is slechts een momentopname. Als je het bedrijf vanaf de Grote Kerkstraat betrad dan kwam je in een kleine hal met rechts het kantoor van juffrouw Agnes. Met daarachter het verkoopkantoor met als hoofd de heer Van Leeuwen en de loonadministratie met als hoofd de heer Hazendonk. Verder werkte daar toen nog Anneke de Klerk, Annie Rikken, Cobi Hazendonk en Tonnie de Bruin. In de hal had je dan links de trap naar o.a. de naaizaal, perserij en de damestoiletten. Op de naaizaal werkte naast een groot aantal modinettes, de bedrijfsleider de heer Boekema en de chefs van de naaizaal, de heren Van den Akker, Sükkel, Field en Kroon. Tevens werkte hier een aantal kleermakers als controleurs. Op deze verdieping was ook de perserij gevestigd. Chef van de perserij was de heer Van Gasteren met naast hem o.a. vader en zoon Lamphe, Tienus van Gasteren, Jo Piek, Cor van Zuilekom, Wim Sielhorst, e.a. Op de tweede verdieping had je dan de snijzaal met als chef de heer de Bouter met naast zich o.a. Johan de Vries en Ab Volmuller. De heer De Bouter was in die tijd trainer van de voetbalvereniging Fortitudo. Later werd hij trainer in het betaalde voetbal. Na zijn vertrek werd hij opgevolgd door de heer Van der Heijde.

Via de gang naast de trap op de benedenverdieping kwam je in het magazijn en de inpakafdeling. Ook leidde deze gang naar de herentoiletten en de kantine waar mevrouw Van der Linde de scepter zwaaide. In het magazijn lagen links de rollen stof klaar voor bewerking en achter in deze ruimte stonden de inpaktafels waar de verzendingen werden klaargemaakt. De verzendingen werden elke avond opgehaald door Van Gend & Loos. De expresverzendingen bracht ik dan elke avond met het bestelbusje naar het station. Linksachter was de deur naar het magazijn waar de colberts, broeken, kostuums en winterjassen hingen. Dit magazijn liep door tot aan de Markt.

In het magazijn had ook Gerard van Zuilen, een voormalig sigarenmaker, zijn werkplek. Hij was toegevoegd aan de afdeling verkoop en zijn taak was het o.a. om de stalenboeken voor de vertegenwoordigers te verzorgen. Nadat ik bij het bedrijf was vertrokken heeft hij mijn taak als chauffeur op het bestelbusje overgenomen. Elke morgen en avond verzorgde hij het transport van de stoffen en eindproducten van en naar Wijk bij Duurstede. Ook behoorde het tot zijn taak om dagelijks de thuiswerksters te bevoorraden en de afgewerkte producten weer bij het bedrijf af te leveren. Hij is tot zijn AOW in dienst gebleven. Na zijn vertrek werd hij opgevolgd door de heer Van der Heijde. Op de benedenverdieping had je ook de werkplaats van Henk Stichters, de technische man van het bedrijf. Hij was de naaimachinemonteur en de stoker van de verwarming, maar daarnaast verricht hij allerlei technische klusjes in de fabriek en winkel. Tevens was hij de man die de motorsloep van Wüst moest besturen en onderhouden.

Modinetteschool

Rechts naast de eigenlijke confectiefabriek was de ingang van de modinetteschool. De firma Wüst had namelijk een eigen modinetteschool. Hier werden jaarlijks ongeveer 20 meisjes opgeleid voor het vak van modinette. Na hun opleiding konden die bijna allemaal binnen het bedrijf aan het werk. Er was namelijk in die tijd onder de modinettes een groot verloop omdat zij, als zij gingen trouwen, ontslagen werden. De lerares van de modinetteschool was Mientje Wammes-Blokland. De school heeft ongeveer negen jaar gefunctioneerd.

Directeur Lou Wüst had in die tijd een rechterhand. Dat was Gijs Peiger uit Amsterdam, een jongeman die altijd gekleed was in een fraai fantasievest. Deze Gijs Peiger beheerde ook een pand in Amsterdam, waar ik regelmatig kostuums moest afleveren. Dit pand stond met zijn voorkant op de Zeedijk en kwam achteruit op de Oudezijds Achterburgwal.

In 1958 wilde Lou Wüst het wat kalmer aandoen en werd Piet Buyzen aangesteld als directeur van het bedrijf. In 1966 is de confectiefabriek van Wüst, inclusief de dependance in Wijk bij Duurstede, verkocht aan het Amsterdams bedrijf van Van Kollem. Tegelijk kocht Van Kollem een atelier in Tiel en in Beneden Leeuwen. Het ging met de confectie-industrie in Nederland echter steeds slechter en Van Kollem begon de verschillende dependances te sluiten om zich terug te trekken op Amsterdam. Uiteindelijk is ook het pand aan de Grote Kerkstraat eind jaren 60 gesloten en daarna gesloopt. Een aantal personeelsleden kon mee naar Amsterdam, maar de meeste hebben hier in Culemborg een andere baan gezocht. Directeur Buyzen heeft toen de winkel op de Markt overgenomen en Herman van Blokland werd toen winkelbediende. Midden jaren 70 is uiteindelijk ook de winkel verkocht.

Ik heb het einde allemaal niet meegemaakt. Ik heb slechts een jaar bij de firma Wüst gewerkt. In mei 1959 ben ik toch weer het autovak ingegaan en werd ik monteur bij de firma Terberg, Volkswagendealer in Utrecht.

Jack van der Winkel

 

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw bracht de gemeente Culemborg een Propaganda-Uitgave voor handel, nijverheid, industrie, landbouw, woon- en winkelstand, vreemdelingenverkeer en sport uit. Hierin was ook het kledingbedrijf van Wüst opgenomen.

De fabriek van Heren- en Kinderkleding L. Wüst Jr. werd opgericht aan het eind van de 19e eeuw. Aanvankelijk zeer bescheiden van opzet, groeide zij al spoedig uit tot een bedrijf, waar orders uit het gehele land binnenkwamen. Onder leiding van de Heer L. Wüst, die in 1909 in de directie werd opgenomen, steeg de productie in heren- en jongenskleding regelmatig en verscheidene malen moesten de gebouwen dan ook worden uitgebreid. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog volgde een complete reorganisatie. Met behulp van een technisch adviesbureau werden nieuwe ruimten ingericht met een maximum aan efficiency. Voorziende dat een scherpe concurrentie zou volgen, wanneer de inhaalvraag van na de oorlog bevredigd zou zijn, stelde de directie een staf van economen aan. Het bedrijf werd sterk gerationaliseerd en de productie gespecialiseerd op herenbovenkleding: dus kostuums, overjassen, sport jassen en pantalons. Daar de coupe en de kwaliteit een scherpe kritiek kunnen doorstaan, heeft het bedrijf in Nederland een goede naam, terwijl de export naar verschillende landen in Europa snel stijgend is. De personeelsbezetting varieert van 150 tot 200 personen, voor 80% meisjes; dit laatste is van belang voor een stad als Culemborg, waar de industrie merendeels mannelijke arbeidskrachten vraagt. Een goed artikel en een lage kostprijs, resultaat van een wetenschappelijk opgezette productiemethode, waarborgen deze onderneming een goede toekomst.

Geraadpleegde literatuur
Hazendonk Van, “Een halve eeuw belevenissen ’s Luiks bezien, Culemborgse Courant, 31-01-1980.

Waardevolle bijdragen van Antoon en Herman van Blokland, waarvoor mijn dank.

Foto’s
Voorpui: Arnold Houkes, Eindhoven.
Anzichtkaarten: Collectie Van Haaften.
Grote Kerkstraat nu: Jack van der Winkel
Alle andere foto’s zijn in bruikleen afgestaan door Antoon van Blokland