Zoek

Het zwembad achter de spoorbrug

Al in de jaren twintig van de vorige eeuw lag er achter de spoorbrug, bij de eerste krib, een zwembad. Het bestond uit twee loodsen, waarin de badgasten zich konden omkleden en er was een kantoortje voor de badmeester. Dan waren er nog een vijftal kleedhokjes voor meer privacy bij het omkleden. Op oude foto’s zie je dat dit zwembad voornamelijk door jongens werd gebruikt. Zo af en toe een aantal mannen, hoogstwaarschijnlijk vaders, die keken naar de in het water spartelende jeugd. Begin jaren dertig besefte men dat dit zwembad niet meer aan de eisen van de tijd voldeed en dat er een nieuw zwembad moest komen.

Nadat er op verschillende plaatsen naar een geschikte locatie was gezocht, kwam men uiteindelijk weer terug op de plek waar de Culemborgers al verscheidene jaren hun verkoeling in het rivierwater zochten, namelijk achter de spoorbrug. Dit zwembad heeft gefunctioneerd tot Engelse vliegers in de oorlog raket aanvallen op de spoorbrug inzetten.

Daarbij werd ook het zwembad getroffen en was het gedaan met het zwemmen. Tenminste voor degenen die onder toezicht van een badmeester wilden zwemmen. Veel mensen gingen toen maar gewoon op de vele zandstrandjes langs de Lek een plekje zoeken. Een geliefde plek lag aan de overkant, net links van de veerdam.

Het Pikse Bogerdje

Al kort na de oorlog besloot het gemeentebestuur dat er weer een zwembad moest komen. Men had het oog laten vallen op de uiterwaard bij het Pikse Bogerdje. Van dit nieuwe zwembad moet u zich niet te veel voorstellen. Er werden een stuk of tien kleedhokjes, een loods en een kantoortje voor de bad meesters neergezet en klaar was Kees. Nog even de boot met de springplanken van het oude zwembad uit de haven naar het Pikse Bogerdje slepen en Culemborg had weer een zwembad. Aanvankelijk trokken de Culemborgers er in drommen naar toe. In die tijd waren de openingstijden volgens een rooster ingedeeld in ‘vrouwen, mannen en algemeen’.

Badmeester Van Dungen aan het werk
Zwemmen in de Lek

De Culemborgers vonden het nieuwe zwembad bij nader inzien maar niets. Degenen die konden zwemmen, maar ook mensen die de kunst niet machtig waren, lieten het links liggen en gingen liever bij de kribben rondom het zwembad te water. Tot aan de zandplaat waren dat er vier. Iedereen had zo’n beetje zijn vaste krib waar hij of zij altijd ging liggen. Zo lag bijvoorbeeld bij de eerste krib de zogenaamde ’upper-ten’ van Culemborg.

De meeste jongeren deden daar niet aan mee en zwierven langs de hele Lek, zowel aan de Culemborgse als de Utrechtse kant. Een geliefde plek voor de jongeren was de zandplaat. Deze ligt recht tegenover Schalkwijk. Het is een soort dam met een uitloper in de rivier. Als het eb was kon je bijna tot in het midden van de Lek lopen. Om te zorgen dat de scheepvaart van deze zandplaat geen hinder ondervond, waren daar een aantal boeien verankerd. Voor de zwemmers was het een attractie om aan zo’n boei te gaan hangen. Dan voelde je de kracht van de stroom pas goed. Met geweld probeerde deze de zwemmer van de boei af te trekken.

Culemborgse dames op de spingtoren
Slepie pikken

Nog mooier was het ‘slepie pikken’. De meeste rijnaken hadden geen motor en moesten door een gehuurde sleepboot getrokken worden. Zo’n sleepbootkapitein wachtte tot hij meer klanten had (vaak drie of vier rijnaken) en begon pas dan aan de reis van Rotterdam naar bijvoorbeeld Duitsland. Deze rijnaken werden in de Rotterdamse haven meestal zo vol geladen dat het water in het gangboord stond. Zo’n sleepboot had daar tegen de stroom op zijn handen aan vol. Het hele konvooi haalde een snelheid van vijf tot hooguit acht kilometer per uur. Voor de jeugd de ideale snelheid.

De jongens zorgden ervoor dat ze in de boeggolf van de rijnaak terecht kwamen, om dan op het juiste moment het gangboord van de rijnaak te grijpen. Het mooiste was dan, om vanaf de boeg van de aak met een al dan niet sierlijke boog in het water van de Lek te duiken en te proberen het gangboord weer te bereiken. Het zwemmen in de rivier bood veel vermaak.

Dreggen

Er was altijd wel wat te doen en de sfeer was levendig. Je moest natuurlijk wel goed kunnen zwemmen en de stroming van de rivier kennen. Maar ook veel mensen die de zwemkunst niet machtig waren, gingen tussen de kribben te water. In Culemborg verdronk er doorgaans elke zomer wel iemand. Dan waren de brandweer en de waterpolitie tot laat in de avond bezig met het dreggen naar de vermiste zwemmer. Meestal zonder resultaat, dan werd het lichaam pas dagen later bij Hagestein of Vianen gevonden. Bij zo’n verdrinking was heel Culemborg betrokken. Want vergeet niet, Culemborg had toen niet zoveel inwoners en iedereen kende iedereen.

Ondanks dit gevaar bleven de Culemborgers zomers massaal in de Lek hun vertier zoeken. Het was immers de enige plek in Culemborg waar gelegenheid was om te zwemmen. Het kwam echter steeds vaker voor dat zwemmers met een vuile kin en nek uit het water kwamen. De Lek begon, onder andere door lozingen in het Ruhrgebied, steeds meer te vervuilen. Een ongezonde situatie.

De Welborn

Dat besefte ook het gemeentebestuur en daarom werd er aan de Rietveldseweg een nieuw zwembad, ‘De Welborn’, aangelegd. Veel Culemborgers lieten de Lek links liggen en trokken op warme dagen massaal naar de Welborn. Zij die vergroeid waren met de Lek, konden daar maar niet wennen. Ze gingen voor de kinderen mee naar de Welborn, maar lagen de hele middag naar de klok te kijken of het nog geen tijd was om naar huis te gaan.

Zwembad de Welborn, waar je leerde zwemmen tussen de vissen (en de ratten…)

Het water van de Lek is intussen een stuk schoner geworden en we zien op zomerse dagen weer veel Culemborgers in de Lek zwemmen. Alleen zullen zij, onder andere door de stuw bij Hagestein, nooit meer aan den lijve de attractie van een snel stromende Lek ervaren.

Jack van der Winkel