W. Mieling, Het kasteel aan de noordzijde. Kleurenlitho, ca. 1856, naar een tekening van W.J. Hofdijk.
Kort na 1270 starten de heren van Bosinchem, die in die tijd de baas zijn in Culemborg, met de bouw van een boogschutterstoren ‘de Witte Toren’ die de latere stad Culemborg moet beschermen. Daarna groeit het kasteel in de loop der eeuwen uit tot een driedelig complex: een hoofdburcht, een voorburcht ‘het Nederhof’ en stenen stallen. Het is een waterkasteel met gedeeltelijk natuurlijke grachten afkomstig van een groot wiel. Graaf Floris I van Pallandt (1555-1598) bouwt als laatste bewoner aan het kasteel.
Bezoekers komen vanuit de stad door de Slotpoort over de stadsgracht de voorburcht op. Daartegenover liggen de oude kasteeltuinen, een kaatsbaan en de Volencampen, waar Vrouwe Elisabeth haar paarden weidt. Vrouwe Elisabeth is belangrijk voor de stad. Ze laat het stadhuis bouwen en uit haar erfenis wordt het grootste weeshuis van Nederland betaald. Het weeshuis is nu een museum. Haar tweede man, Anthonie van Lalaing (1480-1540), bestuurt als stadhouder de provincies Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht. De laatste bewoner van het kasteel is graaf Friedrich von Waldeck Pyrmont (1664-1692).
In het rampjaar 1672 bezetten Franse soldaten zijn kasteel en laten het uitgewoond achter. Tussen 1735 en 1820 wordt het kasteel bijna compleet gesloopt; bijna, want bij opgravingen in de jaren ‘90 ontdekken amateurarcheologen een echte 16e-eeuwse muur. Ernaast, in een oude fruitschuur – nu museum – zie je het viereneenhalf meter dikke fundament van de witte toren en andere speciale vondsten.
De topvondst is de monniksbeker uit de 16e eeuw! In de kraag van de beker staat een tekst waarin grappen worden gemaakt over de katholieken met al hun beelden. De archeologen denken dat die speciaal gemaakt is voor graaf Floris I. Hij staat de eerste preken toe van een nieuw, protestants geloof in Nederland. Daar komen honderden mensen op af, soms lopend vanuit Schalkwijk. Floris zelf moet daarvoor later vluchten en de beker achterlaten. De vrijwilligers van de kasteeltuin vertellen graag het spannende verhaal van de sprekende monnik!
Tekening van het kasteel van Culemborg uit de zeventiende eeuw.
Hubert 1 van Beusichem, heer van Culemborg. Hij geldt als de eerste bouwheer van het kasteel. Afbeelding uit een 17e eeuws boek met heren en graven van Culemborg.
De Opperhof, waar de graven en gravinnen van Culemborg woonden, had een unieke vorm, een vijfhoek. Dat laat deze maquette zien; te zien in de kasteeltuin.
Tekening van het kasteel uit de 18e eeuw. Je kunt zien dat er al flink wat afgebroken is!
Vrouwe Elisabeth op een schilderij uit de 16e eeuw.
Dit kanon uit 1500 verdedigt de stad en wordt later uit de Paardengracht bij de Zandstraat gevist. Het onderstel voor de kopie en het smeedwerk eromheen zijn in de stadswerkplaats gemaakt door leerlingen van het praktijkonderwijs van het KWC.
Deze vijfhonderd jaar oude kanonskogels wegen wel tot 50 kilo. Ze komen uit de tijd van de eerste Culemborgse familieruzies om het hertogdom van Gelre.
Deze topvondst, een monniksbeker uit ongeveer 1570, staat nu in het Weeshuis Museum. Bij de kopie in de kasteeltuin vertellen vrijwilligers waarom dit beeldje zo speciaal is.
Bij het afbreken van een schuurtje wordt deze oude muur met dichtgemetselde schietgaten en een kelderraam ontdekt. Het was de laatste uitbouw van het kasteel van 400 jaar geleden.
Zo ziet de Kasteeltuin er tegenwoordig uit. Naast de schuur zie je het gedeelte van de muur dat tevoorschijn kwam.