Gilden in de middeleeuwen
Lang geleden waren veel mensen landbouwer van beroep. Men was in dienst van de kasteel- en landheren, maar er waren ook boeren die zelf grond in bezit hadden en konden leven van de opbrengsten. Boeren uit Pavijen, Parijsch en Lanxmeer en kooplieden van elders kwamen op dinsdag, marktdag, hun producten verkopen: vis, tarwe, boter, honing, maar ook linnen en wol. Ook werden er verschillende producten die de families thuis maakten, zoals manden en geweven stoffen, verkocht. Rondom die markten ontstond er weer veel bedrijvigheid, denk aan marskramers, (hoef)smeden, houtbewerkers.
Wie in die tijd handeldreef of een ambacht uitoefende, kon lid worden van een Gilde. Voorwaarde was wel dat je goed genoeg was. In Culemborg waren er in de middeleeuwen twaalf Gilden: o.a. voor bakkers, smeden, brouwers, schoenmakers, schippers en houtbewerkers. Niet alleen mannen waren lid van Gilden, ook vrouwen mochten lid worden. Zij waren vaak lid van het weversgilde of het chirurgijnsgilde. Marktkooplui en marskramers waren lid van een koopmansgilde.
Gilden hebben een grote invloed gehad op de economische ontwikkeling. Zij controleerden op kwaliteit en dat was een groot goed. Het Gilde stelde regels op voor zijn leden en zorgde ervoor dat kennis en ervaring werden overgedragen van leermeester op leerling. Ook was de leermeester verplicht ervoor te zorgen dat de leerling leerde lezen en schrijven. Nadat je geslaagd was voor de meesterproef mocht je lid worden van het Gilde en mocht je een eigen bedrijf beginnen.
Gilden hadden veel macht in de stad, maar daarnaast zorgden de Gilden ook voor hun zieke en/of oudere leden. Gilden werden als systeem opgeheven in 1818, maar het vak leren bij een meester blijft nog lang bestaan. In 1865 wordt in Nederland en Suriname de ambachtsschool opgericht voor ambacht en nijverheid. Dit schoolsysteem heeft grote invloed gehad op de emancipatie van de arbeider. Dit schoolsysteem noemde men vanaf 1968 lagere technische school (LTS) en vanaf 1999 voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO), met name de beroepsgerichte leerwegen.
Sint Nicolaas van Tolentijn, vernoemd naar de echte Sinterklaas, was de beschermheer van Kooplieden. Het Gildeboek heet dan ook St. Nikolaas of Coopmans Gildeboek (1753).
Rembrandt van Rijn: het beroemde schilderij ‘De waardijns van het Amsterdamse lakenbereidersgilde’ ofwel ‘de Staalmeesters‘
Koopmansgildeplein, hét winkelcentrum van Parijsch.
Nog meer Gilden in Parijsch: Voermansgildeplaats.
Lijkkleedversiersel van zilver, behoord hebbende aan het Zakkendragersgilde te Culemborg.
De ramen in het stadhuis met wapens van de gilden die een belangrijke rol gespeeld hebben in het economisch leven van Culemborg.
Lijkkleedversiersel van zilver, behorende aan het Voermansgilde te Culemborg.
Technische- of ambachtsschool.