Zoek

De Kuilenburgse boot

In augustus 1857 begon het raderstoomschip ‘de Stad Schoonhoven’ tweemaal per week tussen Rotterdam en Schoonhoven te varen. Deze stoomdienst kreeg in 1896 de naam Rederij op de Lek. Rederij op de Lek zorgde voor de eerste regelmatige verbinding tussen de steden aan de rivier en had grote invloed op de mobiliteit van de streekbewoners. ‘Wij waren zo vertrouwd met de schepen dat je aan het geluid van de motoren en de raderen kon horen welke boot eraan kwam’, herinnerde zich B. Booggaard uit Krimpen aan de Lek.

Oude spoorbrug
Negentiende eeuw

In 1865 werd toestemming verworven om ook het meer stroomopwaarts gelegen Culemborg aan te doen. Met twee schepen had de rederij toen twee dagelijkse lijnverbindingen over de rivier. In 1879 beschikte Rederij op de Lek over zes vaartuigen, waaronder drie schroefschepen. De laatste werden ingezet voor het vervoer van vee naar de verschillende veemarkten in de regio.

Door de geringe diepgang van de raderboten waren deze bij uitstek bruikbaar om de nog niet gekanaliseerde rivierendelta te bevaren. De stoommachine maakte het mogelijk de stroming te trotseren en een betrekkelijk regelmatige dienstregeling te varen. Daarmee leverden de radarschepen een grote bijdrage aan de opkomst van het reguliere personenvervoer.

Vanaf de jaren twintig van de negentiende eeuw ontstonden in een groot aantal plaatsen langs de rivieren kleine en grote rederijen die zich voornamelijk richtten op het gecombineerde vervoer van passagiers en stukgoed. Rond 1850 was een uitgebreid net van stoombootdiensten ontstaan.

Schilderij van twee raderboten van de Rederij op de Lek, ten westen van Culemborg.

Vanaf 1865 zag Culemborg tweemaal daags een boot vertrekken. De spoorbrug lag er toen al, maar de trein was een tamelijk kostbaar vervoermiddel. Hij was ook niet te gebruiken door mensen, die naar Vianen wilden, of naar Ameide, naar Klaphek of naar Schoonhoven. Die kozen overigens graag voor de boot. Dankzij de dubbele dienstregeling kon men bijvoorbeeld in Schoonhoven gaan werken en toch dezelfde dag nog terug reizen.

Na haar laatste dagelijkse reis Culemborg- Rotterdam vice-versa, koos de Kuilenburgse boot in de avonduren ligplaats aan de steiger op de uiterste punt van de Veerkade. ‘s Zomers en ‘s winters: er stond altijd volk aan de kade, werkvolk en kijkers. Als de boordverlichting onder de spoorbrug zichtbaar werd, kwam er beweging onder de wachtende mensen.

De Lek

De Lek was in vroeger jaren een druk bevaren waterweg. In de winter was het meestal al aardedonker tegen de tijd, dat de boot in Culemborg moest aankomen. Maar insiders vergisten zich nooit in hun waarneming. Als jongens tussen één van de talloze groene lichten op het water onder de brug het Rederijlicht dachten te zien, dan riep pontbaas Kees Mason: ‘Gao nog m’r ‘n pussie weg, hij is ‘t nie’. Als de passagiers van boord waren, werd de meegevoerde vracht meteen uitgeladen.

De boot voer de volgende morgen om zes uur al weer uit. De nieuwe lading moest dus de avond daarvoor al aan boord worden gebracht. Van pauzeren was geen sprake: de Kuilenburgse boot kwam in zijn beste tijden altijd afgeladen in Culemborg aan en vertrok ook zo. Alleen als de mist zo dicht werd dat verder varen onverantwoord was, dan ging de boot voor anker en bracht men de nacht op het water door. Voor de mannen die overdag rundvee, lakens en slopen of petten hadden verhandeld, was dit geen probleem. Zij waren bijna allemaal verzot op kaarten en brachten daar een groot gedeelte van de nacht mee door.

Toen in het begin van de 20er jaren van de vorige eeuw de bootdiensten – vooral door de komst van autobussen – steeds meer onder druk kwamen te staan, toonde de directie van de Rederij op de Lek zich opmerkelijk lenig van geest. In 1923 kocht men een autobus voor de lijndienst tussen Alblasserdam en Kinderdijk.

Toen na de Tweede Wereldoorlog de laatste raderschepen van de onderneming uit de vaart werden genomen, bleef de naam Rederij op de Lek nog jaren bestaan als busonderneming en bodedienst. De busonderneming zou uiteindelijk opgaan in de streekvervoermaatschappij ‘West Nederland’.

Gat in de boeg

Eentonig waren de reizen met boot Rederij op de Lek 4 (met Culemborgse bemanning) niet. Het was hard werken, maar men maakte ook veel mee. In het jaar 1916 had, bij donker weer, een aanvaring plaats met de ‘Stolzenfeld’, een schip van een Duitse rederij, die tussen Keulen en Rotterdam voer. Met een harde, droge klap voeren de twee kolossen op elkaar. ‘In de boeg van de 4 zat een gat waarin wel een handkar kon’, aldus Arie Mudde, die destijds als stoker dienst deed.

De letter O, die daarvoor nog deel uitmaakte van de naam van de Duitse boot, lag op de piek van de Kuilenburgse boot. De piek was het voorste gedeelte van het schip waarop zich het anker bevond en vanwaar uit de bemanning bij slecht zicht op de uitkijk stond. Later bleek dat de Duitse boot geladen was met smokkelwaar en in Arnhem door de Nederlandse autoriteiten was vastgehouden.

Stierengevecht

Bij de ‘Koekoek’ kwam eens een stier aan boord. De ‘Koekoek’ was het Koekoeksveer, tussen Ameide en Langerak. Nog maar nauwelijks aan boord, rukte de stier zich los en begon een wilde tocht over de dekken. De passagiers stonden doodsangsten uit. Een schippersknecht klom op de zonnetent aan het voordek en slaagde er – als een volleerde cowboy – in om het dolle beest een lijn om de kop te werpen.

Met vereende krachten werd de stier daarna zover opgetrokken, dat alleen zijn achterpoten nog het dek raakten. Deze werden met vakkundige ‘mastworpen’ en ‘schippersknopen’ vastgebonden. Het binden van zijn voorpoten was daarna voor de stierenvechters een koud kunstje. In Rotterdam werd het dier in gebonden toestand afgeleverd.

De trotse 4

De Rederij aan de Lek 4 was een trots bezit van de rederij. Daarom werd deze boot vaak gebruikt wanneer er tussen Lekkerkerk en Slikkerveer elitezeilwedstrijden werden gehouden. Dan voer dit Kuilenburgse schip met zijn Kuilenburgse bemanning – trots als een pauw – langs de deelnemende jachten, met aan boord de leiding, de jury en andere hoogwaardigheidsbekleders. 

De bemanning van de 4, voor Culemborg. Op de achtergrond de brug, ca. 1910.
Kees Mason heeft de Kuilenburgse boot nooit kunnen vergeten

‘Nog zie ik de drukte aan het veer, als de Kuilenburgse boot vertrok of binnenkwam. Ja, dat was toen zo’n beetje het enige vervoermiddel. Voor 1 kwartje kon je mee naar Rotterdam. Nu hebben de kinderen er amper een ijsje voor. Als je een kaartje had van 40 cent, dan zat je als een baron achter in de boot.’

Verdrietreizen

Zo noemden de bemanning de reizen naar Hoek van Holland. Na een hele week op het schip te hebben doorgebracht, moest de bemanning op zaterdagavond in Culemborg het schip schoonmaken en direct weer naar Rotterdam vertrekken. Hier werden de volgende morgen honderden mensen aan boord genomen voor een pleziervaart naar Hoek van Holland. Het viel de Kuilenborgse bemanning niet mee om dan met een vriendelijk gezicht als ‘showschippers’ dienst te doen.

Op tijd varen

Arie Kers was in het oude Kuilenburg een man met aanzien. Hij was Klepperman, wat wij tegenwoordig nachtwaker zouden noemen. Arie was een veel betere wekker dan de wekker die de mannen van de Kuilenburgse boot op hun nachtkastje hadden staan. Arie Kers was nooit tot zwijgen te brengen. Als hij met een stok op een raam of deur timmerde en degene, die gewekt moest worden met een slaperige stem ‘Joooooh’ riep, dan antwoordde Kers altijd: ‘Ja, da kenne we. Kom er uit en steek de lamp aan’. Arie ging pas weg als hij het licht werkelijk zag branden.

Tegen de tijd dat de gewekte dit voor elkaar had – er moest een gaskousje worden aangestoken – was hij ook wel wakker. Arie Kers was voor de bemanning een belangrijk man. Maar ook voor de passagiers van de boot, want  zonder hem zouden zij zich gemakkelijk hebben verslapen. Men werkte toen vaak van ‘s morgens vier tot ‘s avonds zeven.

Watertochten op de Lek
De koeienboot

Eens lag in Culemborg de ‘koeienboot’ naast de Kuilenburgse boot afgemeerd. Dit was ook een Rederijboot, speciaal bestemd voor het vervoer van koeien naar de markt in Rotterdam. ’s Avonds werden de koeien meestal geladen. Toen de wacht van de Kuilenburgse Boot na het vertrek van de koeienboot rustig aan boord was gaan slapen, hoorde hij opeens kloppen en roepen. Het was de bemanning van de koeienboot.

Het schip zat tussen de kribben aan de grond en de koeien maar loeien. De wacht trommelde daarop de bemanning van de Kuilenburgse boot op om de gestrande koeienboot hulp te bieden. Tijdens hun pogingen om de koeienboot los te krijgen, kwamen ze zelf ook vast te zitten. Om vijf uur in de ochtend zat iedereen muurvast. De Kuilenburgse boot is later, samen met de koeienboot, losgetrokken door de Rederij op de Lek 1.